Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
2 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en/of MDMA. De zaak kwam in cassatie naar aanleiding van een verzoek om een getuige te horen, die niet traceerbaar bleek te zijn. Het hof had geoordeeld dat het onaannemelijk was dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn kon worden gehoord, maar de Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de politie niet was betrokken bij de inspanningen om de getuige te traceren. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeerde dat het hof niet had aangetoond dat alle redelijke inspanningen waren verricht om de getuige te horen. Hierdoor werd het arrest van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof voor een nieuwe behandeling.