ECLI:NL:HR:2025:1181
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens gebrek aan gronden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 14 november 2024, nr. 23/2106 AKW. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad heeft op 3 februari 2025 een bericht geplaatst in het digitale dossier van belanghebbende, waarin deze in de gelegenheid werd gesteld het verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze termijn eindigde op 17 maart 2025. De Hoge Raad ging ervan uit dat belanghebbende het bericht had ontvangen, conform artikel 8:36c, lid 2, Awb. Aangezien belanghebbende het verzuim niet heeft hersteld, heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, met toepassing van artikel 6:6 Awb. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.