ECLI:NL:HR:2025:1180
Hoge Raad
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van eerder arrest van de Hoge Raad inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juli 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door [X] B.V., vertegenwoordigd door [A]. Het verzoek om herziening betrof het arrest van de Hoge Raad van 8 november 2024, met nummer 24/01728 en ECLI:NL:HR:2024:1587. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het verzoek ontvankelijk was. De griffier had de belanghebbende op 21 januari 2025 gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor deze betaling. Deze brief was afgeleverd, maar het griffierecht is niet voldaan. Vervolgens heeft de griffier op 20 februari 2025 een tweede brief gestuurd, waarin de belanghebbende de gelegenheid kreeg om te reageren op het niet tijdig betalen van het griffierecht. Deze brief is echter niet afgehaald en is teruggezonden. De belanghebbende heeft niet tijdig gereageerd op de verzoeken van de griffier. De Hoge Raad heeft op basis van artikel 8:41, lid 6, Awb in samenhang met artikel 29 AWR en artikel 8:119, lid 2, Awb geoordeeld dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk is. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken op 18 juli 2025.