ECLI:NL:HR:2024:1587

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
24/01728
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van [X] B.V. tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V., vertegenwoordigd door [A], tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 19 maart 2024, nummer BK-23/156. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft in deze uitspraak ook de mogelijkheid om het onbetaald laten van het griffierecht als verschoonbaar te beschouwen, in verband met betalingsonmacht, niet verder beoordeeld, om redenen van proceseconomie. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.

De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, samen met de raadsheren E.F. Faase en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/01728
Datum8 november 2024
ARREST
op het door [X] B.V. (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door [A], ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 19 maart 2024, nr. BK-23/156.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Om redenen van proceseconomie laat de Hoge Raad in het midden of het onbetaald laten van het voor het cassatieberoep verschuldigde griffierecht verschoonbaar is in verband met betalingsonmacht.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2024.