ECLI:NL:HR:2024:790

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
23/01918
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verbintenissenrecht en procesrecht met betrekking tot steekpenningen en tegenstrijdig belang

In deze zaak hebben eisers, waaronder [eiser 1] en WOLDOMUS B.V., cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest, dat op 14 februari 2023 is gewezen, volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland en eerdere arresten van het hof. De eisers hebben hun beroep in cassatie ingesteld na het oordeel van het hof, waarin zij hun klachten over het arrest naar voren hebben gebracht. De verweerders in cassatie, Rendo c.s., hebben een verweerschrift ingediend en de zaak is door de advocaten van beide partijen toegelicht.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is gewezen op 31 mei 2024.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/01918
Datum31 mei 2024
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. WOLDOMUS B.V.,
gevestigd te Groningen,
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: D. Rijpma,
tegen
1. N.V. RENDO HOLDING,
gevestigd te Meppel,
2. RENDO BEHEER B.V.,
gevestigd te Meppel,
3. N.V. RENDO (REGIONAAL NUTSBEDRIJF),
gevestigd te Meppel,
4. RENDO DUURZAAM B.V.,
gevestigd te Meppel,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: Rendo c.s.,
advocaten: T.E. Booms en B.I. Kraaipoel.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/18/152999 / HA ZA 14-347 van de rechtbank Noord-Nederland van 1 juni 2016, 20 maart 2019 en 27 november 2019;
b. de arresten in de zaak 200.277.398 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 maart 2021 en 14 februari 2023.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof van 14 februari 2023 beroep in cassatie ingesteld.
Rendo c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Rendo c.s. begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, F.J.P. Lock en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
31 mei 2024.