Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
31 mei 2024.
Hoge Raad
In deze zaak hebben de eiseressen, J&M Europa Vastgoed B.V. en een andere eiseres, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en betrof de rechtmatigheid van conservatoir beslag in het kader van een ontnemingsmaatregel. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseressen beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseressen verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.057,--, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak vond plaats op 31 mei 2024 en werd openbaar uitgesproken door raadsheer A.E.B. ter Heide.