ECLI:NL:HR:2024:774
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de wijze van indienen van op de zaak betrekking hebbende stukken in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door M.M. Vrolijk, tegen het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooien en Vecht. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing voor het jaar 2018. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, die de aanslagen had bevestigd. Het Gerechtshof Amsterdam had op 9 juni 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waartegen belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling onder andere gekeken naar de vraag of een bestuursorgaan kan voldoen aan artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) door op de zaak betrekking hebbende stukken in digitale vorm aan te bieden, in plaats van in papieren vorm. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het uitgangspunt dat dit alleen in papieren vorm kan, onjuist is. Dit oordeel is gebaseerd op een eerder arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2024:567) dat op dezelfde dag is uitgesproken.
De overige klachten van belanghebbende zijn ook beoordeeld, maar de Hoge Raad heeft geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak voor de rechtspraktijk met betrekking tot de indiening van stukken in bestuursrechtelijke procedures.