Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
23 januari 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een huurmoord in Almere, waarbij de verdachte is beschuldigd van medeplegen van moord, brandstichting, beschadiging en opzetheling van een vluchtauto. De verdachte, geboren in 1982, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof, dat op 24 november 2022 uitspraak deed in deze strafzaak. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaten R.J. Baumgardt en S. van den Akker, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het hof in stand blijft.