Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 15 december 2015 te [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door met een vuurwapen een kogel door/in het hoofd van voornoemde [slachtoffer] te schieten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] (een) zodanige verwonding(en) heeft opgelopen dat hij daardoor is overleden;
hij op of omstreeks 15 december 2015 te [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een personenauto (merk/type: BMW/M5), althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan voornoemde personenauto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen schu(u)r(en) en/of stoeptegel(s) en/of lantaarnpa(a)l(en), in elk geval enig straatmeubilair, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
hij op of omstreeks 15 december 2015 te [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk één of meer schu(u)r(en) en/of één of meer lantaarnpa(a)l(en) en/of één of meer stoeptegel(s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] en/of de vereniging van eigenaren [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of woningstichting [slachtoffer 4] en/of één of meer nog onbekend gebleven (rechts)perso(o)n(en) toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 27 september 2015 tot en met 15 december 2015 te [pleegplaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een personenauto (merk/type/oorspronkelijk kenteken: BMW/M5/ [kenteken 1] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
3.Het vonnis waarvan beroep
4.Beoordeling van het bewijs
voor het bewijs te gebruiken onderdelenvan de OVC-gesprekken voldoende betrouwbaar zijn. Het is dus niet noodzakelijk vast te stellen dat de gehele inhoud van de gesprekken betrouwbaar is. Bezien dient te worden of het waarschijnlijk is dat de genoemde voor het bewijs relevante onderdelen, waarin door [verdachte 1] wordt gesproken over twee personen die de moord uiteindelijk hebben gepleegd, louter zijn terug te voeren op de politie-informatie die [verdachte 1] in zijn verhoren heeft gekregen of toch verder strekt dan dat.
5.Overwegingen ten aanzien van de bewijsconstructie
‘ [naam 7] ’wordt genoemd en dat hij groot is; 1,95 meter lang. Uit afgeluisterde en opgenomen gesprekken blijkt verder dat de verdachte [verdachte] zichzelf niet alleen groot maar ook
‘ [naam 13] ’noemt. Zo belde de verdachte [verdachte] op 23 oktober 2016 naar een onbekend gebleven man en zei de verdachte
‘met [naam 13] , met [naam 14]. Op 28 november 2016 belde de verdachte [verdachte] naar een onbekende man en vroeg
‘Weet je met wie?’,waarop de onbekende man antwoordde:
‘ [naam 13] ’.
‘ [bijnaam 1],
‘ [bijnaam 2] ’,
‘ [bijnaam 3] ’,
‘ [bijnaam 4] ’. Ook volgt uit de bewijsmiddelen dat hij over zichzelf zegt:
‘ik ben [bijnaam 5] ’.
mooien klusje”voor hem heeft. Het gaat om een
“Torie in [plaats 1] ”. In de berichten wordt gesproken over
“wie moet gaan slapen”waarna [naam 3] een bericht van
‘ [naam 10] ’aan [verdachte 1] doorstuurt:
“Bro een turk ij werkt gewoon alles elctro shit ofo hij rijd witte busje met [bedrijf 1] erop waar hij moet slapen weet ik niet en wil ik niet eens weten hahaha simpele mannetje in de 40 gezin gewoon alles”. Gelet op de inhoud van de berichten, het moment waarop die berichten zijn verstuurd (ongeveer een maand voordat het slachtoffer is doodgeschoten) en hetgeen hiervoor onder ‘De moord op het slachtoffer [slachtoffer] ’ is overwogen, gaat het hof ervan uit dat met dit ‘klusje’ onmiskenbaar wordt gedoeld op de moord op het slachtoffer [slachtoffer] .
“die mokro matie van [naam 2] kent”en dat ze hem
‘ [bijnaam 4] ’noemen. Gelet op de overeenkomst tussen de namen
‘ [bijnaam 4] ’en
‘ [naam 10] ’en in aanmerking genomen dat ‘ [naam 3] ’ een bericht doorstuurt van
‘ [naam 10] ’dat duidelijk maakt dat deze
‘ [naam 10] ’nauwgezet op de hoogte is van
‘het klusje’, concludeert het hof dat ‘de mokro matie van [naam 2] genaamd [bijnaam 4] ’ dezelfde persoon is als
‘ [naam 10]’ en dat dit de tweede beoogde uitvoerder is.
“heb zijn mail al”. Vervolgens zoekt [verdachte 1] contact met het e-mailadres [e-mailadres 1] dat in zijn telefoon is opgeslagen onder de naam [e-mail] . Zoals hiervoor overwogen is
‘ [bijnaam 1]een bijnaam van de verdachte [medeverdachte] . [verdachte 1] krijgt echter enkele dagen geen antwoord en stuurt dan een bericht aan zijn contactpersoon dat
‘ [bijnaam 12] ’niet reageert. Het e-mailadres [e-mailadres 1] staat in meerdere PGP-toestellen opgeslagen onder vermelding van (onder andere) de namen
‘ [bijnaam 6] [bijnaam 4] ’en
‘ [bijnaam 7] ’. [bijnaam 4] en [bijnaam 8] zijn bijnamen die door de verdachte [medeverdachte] worden gebruikt.
‘ [naam 3] ’een zeer duidelijke aanwijzing dat de beoogde uitvoerders van de moord [verdachte 1] en de verdachte [medeverdachte] waren. Dat vermoeden wordt versterkt door het volgende.
“al eerder x met [naam 2][is]
aangehouden”omdat die persoon anders gaat denken dat [verdachte 1]
‘heet’is [het hof begrijpt: in beeld bij de politie]. Uit de bewijsmiddelen volgt dat met
‘ [naam 2] ’in voornoemd berichtenverkeer [naam 11] wordt bedoeld. Die vaststelling vindt bovendien bevestiging in de omstandigheid dat [verdachte 1] medeverdachte van [naam 11] is inzake diefstal dan wel heling van een scooter in april 2015 en om die reden
‘heet’was. Deze [naam 11] (‘ [naam 2] ’) is een contact van de verdachte [medeverdachte] : in het dossier bevinden zich foto’s waarop [naam 11] met de verdachte [medeverdachte] staat en zij zijn gecontroleerd door de politie toen zij gezamenlijk in een auto zaten. Dit vormt dus een extra bevestiging dat met
‘de mokro matie van [naam 2] ’de verdachte [medeverdachte] wordt bedoeld.
voorbereidingvan de moord op het slachtoffer [slachtoffer] . De verdachten [medeverdachte] en [verdachte] waren vlak voor [verdachte 1] aangehouden. Kort na zijn aanhouding is [verdachte 1] vrijgelaten. Direct daarop volgend heeft de politie met behulp van opnameapparatuur een groot aantal door [verdachte 1] gevoerde gesprekken opgenomen; de zogenoemde OVC-gesprekken (OVC staat voor Opname Vertrouwelijke Communicatie). [verdachte 1] heeft verschillende voor het bewijs relevante gesprekken gevoerd.
‘kiri’[het hof begrijpt: moord] van
“ [plaats 2][het hof begrijpt: [pleegplaats] ]
… van 2015 van die Turk”.Daarnaast zegt [verdachte 1] in de gesprekken dat zijn eigen betrokkenheid bij de voorbereiding van de moord blijkt uit de uitgewisselde, hiervoor genoemde, (uit zijn ‘gekraakte’ telefoon afkomstige) PGP-berichten. Hij zegt dat hij geluk heeft gehad dat hij in detentie is geraakt, waardoor hij de moord niet kon hebben gepleegd. [verdachte 1] bevestigt daarmee de inhoud van de eerder besproken PGPberichten.
“ze daarheen zijn gegaan”.Deze uitlatingen dienen in de context waarin ze zijn geuit naar het oordeel van het hof zo te moeten worden begrepen dat het via zijn PGP-toestel besproken plan om iemand te vermoorden ook is uitgevoerd.
“nu binnen zijn”(het hof begrijpt: aangehouden vanwege de verdenking van de moord). [naam 9] benoemt dat dit de
“ [bijnaam 9] ( [naam 5] )”is en vraagt aan [verdachte 1]
“en wie zei je dat de andere was?”. [verdachte 1] zegt vervolgens dat (ook)
‘ [bijnaam 4] ’nu binnen is, waarna zijn gesprekspartner [naam 9] die bijnaam koppelt aan [medeverdachte] Dit levert een extra bevestiging op dat het de verdachte [medeverdachte] is die met de in de PGPberichten genoemde bijnaam
‘ [bijnaam 4] ’is aangeduid.
‘ [naam 7] ’in zijn ( [verdachte 1] ’s) plaats is gegaan en noemt
‘ [naam 7] ’als een van de personen die is opgepakt. Gesprekspartner ‘ [naam 8] ’ vraagt in een van de gesprekken
‘ [naam 7] , die van [wijk] toch, die grote?’,waarna [verdachte 1] beaamt dat het om hem gaat. Dit bevestigt dat [verdachte 1] met ‘ [naam 7] ’ de verdachte [verdachte] bedoelt en duidt erop dat hij de plek van [verdachte 1] als uitvoerder van de moord heeft ingenomen.
‘hun’[de politie]
“al die gesprekken[hebben]
wat ik met [naam 3] praat”en dat hij vervolgens zegt
“en hij[het hof begrijpt: [naam 3] ]
praat ook met [naam 4] (fon) en hij praat daarna met [naam 5] (fon)”. Kennelijk is [verdachte 1] ervan op de hoogte dat ‘ [naam 3] ’, die betrokken is bij het uitzetten van de moord (‘klusje’), met [naam 4] (het hof begrijpt: de verdachte [medeverdachte] ) en vervolgens met [naam 5] contact heeft gehad. Uit een later gesprek tussen [naam 9] en [verdachte 1] , in combinatie met hetgeen hiervoor onder ‘bijnamen’ is gezegd, leidt het hof af dat met ‘ [naam 5] ’ de verdachte [verdachte] wordt bedoeld. Immers, in dit hiervoor al benoemde gesprek noemt [naam 9] een van de twee mannen die is aangehouden
“ [naam 6] ( [naam 5] )”. Hiermee bedoelt [naam 9] de verdachte [verdachte] zo volgt uit de context van dit gesprek.
“ze die mannen koppelen”aan [verdachte 1] antwoordt [verdachte 1] :
“ze zijn/staan in mijn ding[het hof begrijpt: telefoon]
toch?”. Kennelijk was dus niet alleen de verdachte [medeverdachte] , zoals hiervoor als aan de orde kwam, een contact van [verdachte 1] , maar gold dat ook voor de verdachte [verdachte] .
[bestandsnaam] ’in het PGP-toestel van [verdachte 1] vermeld. Deze naam vertoont een opvallende gelijkenis met de hierboven aan de verdachte [verdachte] toegeschreven bijnaam
‘ [naam 13] ’terwijl het hof op basis van de PGP-gesprekken hiervoor heeft vastgesteld dat de verdachte [verdachte] ‘in de telefoon’ van [verdachte 1] stond.
‘ [bestandsnaam 2] ’in het PGP-toestel van [naam 15] (die, zo valt te lezen in het dossier [zaaknaam] op p. 5, door de rechtbank tot 20 jaar gevangenisstraf is veroordeeld vanwege betrokkenheid bij een poging tot liquidatie). Verder stond [e-mail 2] in meerdere PGP-toestellen als contact opgeslagen, onder de namen
‘ [naam 13] !!!’,
‘ [naam 7] ’en
‘ [bijnaam 10] ’: allemaal bijnamen, dan wel zeer sterk op die bijnamen gelijkende namen, van de verdachte [verdachte]
.
'Ja ben nu west weer'en straalde de # [nummer] op dat moment een mast aan de op de [straatnaam 3] in [plaats zendmast 2]
‘ [bijnaam 11] ’in uitgaansgelegenheid [locatie] was. In diezelfde groepschat wordt
‘ [bijnaam 11] ’op 26 september 2015 door verschillende personen gefeliciteerd. Uit de historische gegevens van de # [nummer] blijkt dat het toestel in de nacht van 26 op 27 september 2015 een mast aanstraalde in [plaats zendmast 3] . De verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat het klopt dat hij in de nacht van 26 op 27 september 2015 in [locatie] is geweest.
“de mannen hebben die dingen weggegooid want ik heb hem gevraagd…. Wat heb je met de telefoon gedaan… hij zei tegen mij dat hij hem had weggegooid”. Dit vormt bovendien een extra aanwijzing dat de telefoons door de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] zijn gebruikt nu zij in de OVC-gesprekken immers als uitvoerders naar voren komen.
geen verlichting. De melding om naar de [straatnaam 1] in [pleegplaats] te gaan vanwege – naar later – bleek de moord op het slachtoffer [slachtoffer] , is om 6.50 uur bij de politie binnengekomen. Om 6.57 uur ontving de politie de melding dat er een voertuig in brand stond in de [straatnaam 7] in [plaats 8] , dit blijkt later een donkerblauwe BMW te zijn geweest. Een getuige heeft gezien dat
twee personenwegrenden die het voertuig in brand hadden gestoken. Zoals hiervoor is vastgesteld is de schutter als passagier in de vluchtauto is gestapt en hebben er dus (in ieder geval) twee personen in de vluchtauto gezeten. Deze auto reed
zonder verlichtingweg. Op grond van het voorgaande is niet alleen de conclusie gerechtvaardigd dat de BMW op de beelden dezelfde BMW is als die in brand is gestoken, maar ook dat deze BMW is gebruikt door de daders van de moord.
(‘ [naam 16] ’)in [plaats 8] , de omgeving waar de vluchtauto in brand is gestoken.
- de onderscheiden plaatsen delict,
- het korte tijdsbestek tussen de moord en de melding van de autobrand,
- het feit dat in beide gevallen sprake is van eenzelfde kleur en type BMW,
- het feit dat op beide plaatsen delict sprake is van twee personen,
- de reisbewegingen van de # [nummer 1] en de # [nummer] en
- de inhoud van het berichtenverkeer over een schuilplaats in [plaats 8] ,
6.Bewezenverklaring
hij op
of omstreeks15 december 2015 te [pleegplaats] ,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door met een vuurwapen een kogel door
/inhet hoofd van voornoemde [slachtoffer] te schieten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer]
(een)zodanige verwondingen heeft opgelopen dat hij daardoor is overleden;
hij op
of omstreeks15 december 2015 te [pleegplaats]
, in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een personenauto (merk/type: BMW/M5), althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan voornoemde personenauto
geheel of gedeeltelijkis verbrand
, in elk geval brand is ontstaan,en daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen schuur
(en)en
/ofstoeptegels en
/oflantaarnpaal
(en), in elk geval enig straatmeubilair, in elk geval gemeen gevaar voor goederente duchten was;
hij op
of omstreeks15 december 2015 te [pleegplaats]
, in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,opzettelijk en wederrechtelijk één
of meerschuur
(en)en
/oféén
of meerlantaarnpaal
(en)en
/of één of meerstoeptegels,
in elk geval enig goed,diegeheel of ten deleaan een ander,
te weten aan [slachtoffer 1] en/of de vereniging van eigenaren [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of woningstichting [slachtoffer 4] en/of één of meer nog onbekend gebleven (rechts)perso(o)n(en)toebehoorden, heeft
vernield,beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode 27 september 2015 tot en met 15 december 2015 te [pleegplaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,een goed, te weten een personenauto (merk/type/ oorspronkelijk kenteken: BMW/M5/ [kenteken 1] )
heeft verworven, voorhanden
heeftgehad
en/of overgedragen,terwijl hij en zijn mededader ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wisten
, althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden,dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
7.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
8.Strafbaarheid van de verdachte
9.Oplegging van straf
10.Vorderingen van de benadeelde partijen
materiële schadeziet op:
€ 296,25
materiële schadeziet op:
€ 21.281,00
ten aanzien van beide benadeelde partijenals volgt:
a) en b) Toekomstige reiskosten en medische kosten
benadeelde partij [benadeelde]overweegt het hof:
in persoon(dat wil zeggen zonder gemachtigde) procedeert (artikel 228 lid 1 Rv). In dit geval hebben de benadeelden zich laten bijstaan door een gemachtigde. Om die reden zal het deel van de vordering dat ziet op het bijwonen van de zitting en het bezoeken van de advocaat, groot € 175,25, worden afgewezen.
11.Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
gevangenisstrafvoor de duur van
23 (drieëntwintig) jaren en 6 (zes) maanden (drieëntwintig) jaren.
€ 249.588,23 (tweehonderdnegenenveertigduizend vijfhonderdachtentachtig euro en drieëntwintig cent) bestaande uit € 224.588,23 (tweehonderdvierentwintigduizend vijfhonderdachtentachtig euro en drieëntwintig cent) materiële schade en € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
materiëleschade op:
- 1 februari 2016 over een bedrag van € 7.375,95 ter zake van kosten lijkbezorging;
- 29 februari 2016 over een bedrag van € 296,25 ter zake van eigen risico;
- 15 augustus 2016 over een bedrag van € 2.246,00 ter zake van kosten grafsteen;
- 3 augustus 2018 over een bedrag van € 30,11 ter zake van reiskosten voor het slachtoffergesprek;
- 25 februari 2019 over een bedrag van € 2.354,92 ter zake van factuur [bedrijf 2] expert;
- 1 januari 2020 over een bedrag van € 212.285,00 ter zake van gederfd levensonderhoud
immateriële schadeop 15 december 2015.
€ 46.281,00 (zesenveertigduizend tweehonderdeenentachtig euro) bestaande uit € 21.281,00 (eenentwintigduizend tweehonderdeenentachtig euro) materiële schade en € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
materiëleschade op:
immateriëleschade op: