ECLI:NL:HR:2024:719

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
23/02169
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling huwelijkse voorwaarden na echtscheiding met betrekking tot verrekenbeding ten aanzien van woning

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeit uit een eerdere beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De vrouw, verzocht om cassatie tegen de beschikking van het hof, terwijl de man incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. Beide partijen hebben geconcludeerd tot verwerping van elkaars beroep. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van beide beroepen geadviseerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw over de beschikking van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. Het is niet nodig om de redenen voor dit oordeel verder te motiveren, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad zowel het principale als het incidentele beroep verworpen. Deze beslissing is genomen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter, samen met de raadsheren C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, G.C. Makkink en K. Teuben, en is openbaar uitgesproken door raadsheer A.E.B. ter Heide.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/02169
Datum17 mei 2024
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,
hierna: de vrouw,
advocaat: C.G.A. van Stratum,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie, verzoeker in het incidentele cassatieberoep,
hierna: de man,
advocaat: J. van Duijvendijk-Brand.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn beschikking in de zaak 20/02219 (ECLI:NL:HR:2021:946) van 18 juni 2021;
b. de beschikking in de zaak 200.298.304/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 2 maart 2023.
De vrouw heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De man heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt in zowel het principale als het incidentele cassatieberoep tot verwerping.

2.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het principale en het incidentele beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
17 mei 2024.