Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
17 mei 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een effectenlease-overeenkomst die is gesloten via een tussenpersoon die niet beschikte over de benodigde vergunning voor beleggingsadvieswerkzaamheden. De Hoge Raad heeft de klachten van Dexia over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van Dexia verworpen en Dexia veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de afnemer zijn begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.