ECLI:NL:HR:2024:656

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
24/00933
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk ontslag en herplaatsing van een rechter in verband met gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 april 2024 uitspraak gedaan over de vordering van de Procureur-Generaal tot herplaatsing en gedeeltelijk ontslag van een rechter in verband met gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. De Procureur-Generaal had op 14 maart 2024 verzocht om de rechter, die werkzaam was als senior rechter in de rechtbank Midden-Nederland, te herplaatsen voor 18 uur per week en voor de overige 18 uur per week te ontslaan, met ingang van 1 juni 2024. Dit verzoek was onderbouwd met verschillende documenten, waaronder een arbeidsdeskundig rapport en een schriftelijke verklaring van de betrokkene.

De Hoge Raad heeft op 11 april 2024 in raadkamer het onderzoek ingesteld, waarbij de betrokkene aanwezig was, maar de president van de rechtbank Midden-Nederland niet. De Procureur-Generaal heeft zijn vordering toegelicht en er is proces-verbaal opgemaakt van het onderzoek. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene, als senior rechter, een voor het leven benoemd rechterlijk ambtenaar is en dat haar werktijd oorspronkelijk op 36 uur per week was vastgesteld.

Op basis van de overgelegde stukken en het onderzoek in raadkamer heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de betrokkene geschikt is om haar ambt te vervullen voor 18 uur per week, maar dat zij voor de overige 18 uur wegens ziekte ongeschikt is. De Hoge Raad heeft daarom besloten om de betrokkene te herplaatsen in haar ambt voor 18 uur per week en haar voor de overige 18 uur te ontslaan, met ingang van 1 juni 2024.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Vierde Kamer
Nummer24/00933
Datum26 april 2024
ARREST
houdende de beslissing op de vordering als bedoeld in artikel 46k, lid 1 en lid 5, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden van 14 maart 2024 betreffende:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1980, wonende te [woonplaats],
hierna: betrokkene.

1.De vordering van de Procureur-Generaal

De Procureur-Generaal heeft op 14 maart 2024 schriftelijk gevorderd dat de Hoge Raad betrokkene op de voet van artikel 46k, lid 1 en lid 5, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (hierna: Wrra) zal herplaatsen in haar ambt van senior rechter in de rechtbank Midden-Nederland voor 18 uur per week en zal ontslaan voor 18 uur per week, beide met ingang van 1 juni 2024.
Bij de vordering heeft de Procureur-Generaal de volgende stukken overgelegd:
De brief van de president van de rechtbank Midden-Nederland van 22 december 2023, inhoudende een verzoek tot vordering van herplaatsing en gedeeltelijk ontslag van betrokkene, met drie bijlagen, waaronder de beslissing van het UWV van 11 augustus 2023 met daarbij het arbeidsdeskundig rapport en een schriftelijke verklaring van betrokkene van 21 december 2023.
De brief van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad van 21 februari 2024 aan betrokkene inzake het verzoek tot vordering van herplaatsing en gedeeltelijk ontslag.
Het e-mailbericht van betrokkene van 29 februari 2024 aan de ProcureurGeneraal.

2.De raadkamer

2.1
Op 11 april 2024 heeft de Hoge Raad in raadkamer het onderzoek ingesteld als bedoeld in artikel 46p, lid 1, Wrra. Betrokkene en de president van de rechtbank Midden-Nederland zijn in kennis gesteld van de datum en het tijdstip van het onderzoek in raadkamer en zij zijn uitgenodigd bij dit onderzoek aanwezig te zijn. De president van de rechtbank heeft de Hoge Raad bericht niet aanwezig te zullen zijn. Betrokkene is in raadkamer verschenen.
2.2
De Procureur-Generaal heeft in raadkamer zijn vordering toegelicht.
2.3
Van het onderzoek in raadkamer is proces-verbaal opgemaakt.

3.Beoordeling

3.1
Betrokkene is senior rechter in de rechtbank Midden-Nederland en derhalve een voor het leven benoemd rechterlijk ambtenaar als bedoeld in artikel 46b Wrra. Haar werktijd is vastgesteld op 36 uur per week.
3.2
Ingevolge artikel 46k, lid 1 en lid 5, Wrra kan de Hoge Raad een rechterlijk ambtenaar die wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn of haar arbeid voor de vastgestelde werktijd, maar wel geschikt is om zijn of haar ambt te vervullen voor een geringer aantal uren, voor dit geringere aantal uren in dat ambt herplaatsen en voor het meerdere aantal uren ontslaan. [1]
3.3
Gelet op de door de Procureur-Generaal overgelegde stukken, waaronder met name de rapportage arbeidsdeskundig onderzoek, en het in raadkamer ingestelde onderzoek, zijn er voldoende gronden aanwezig om aan te nemen dat voor betrokkene 18 uur per week de maximaal haalbare werktijd is en dat deze uren door herplaatsing in het ambt van senior rechter kunnen worden ingevuld. Gelet op diezelfde informatie zijn er voldoende gronden aanwezig om te oordelen dat betrokkene voor de overige 18 uur per week van de oorspronkelijke werktijd voor ontslag als rechterlijk ambtenaar in aanmerking komt.

4.Beslissing

De Hoge Raad herplaatst betrokkene in haar ambt van senior rechter in de rechtbank Midden-Nederland voor 18 uur per week en ontslaat haar voor de overige 18 uur per week, beide met ingang van 1 juni 2024.
Dit arrest is gewezen door de president G. de Groot als voorzitter, de vicepresident M.J. Kroeze en de raadsheren J. Wortel, A.L.J. van Strien en G.C. Makkink, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier S.E. Bandsma, en is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2024.

Voetnoten

1.Vgl. HR 5 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1962, HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1723 en HR 15 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1828.