ECLI:NL:HR:2023:1828
Hoge Raad
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Gedeeltelijk ontslag en herplaatsing van een rechter in verband met gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan over de vordering van de Procureur-Generaal tot herplaatsing en gedeeltelijk ontslag van een rechter in de rechtbank Oost-Brabant, die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. De Procureur-Generaal had op 19 juli 2023 verzocht om de rechter, geboren in 1973, te herplaatsen voor 20 uur per week en voor 16 uur per week te ontslaan, met ingang van 1 oktober 2023. Dit verzoek was onderbouwd met verschillende documenten, waaronder een arbeidsongeschiktheidspercentage van 60,57% vastgesteld door het UWV en een rapportage van adviesbureau Elabo, waaruit bleek dat de rechter gemiddeld 20 uur per week kan werken.
Tijdens de raadkamer op 4 september 2023 heeft de Hoge Raad het onderzoek ingesteld, waarbij de rechter en de president van de rechtbank Oost-Brabant geen gebruik hebben gemaakt van hun recht om gehoord te worden. De Procureur-Generaal heeft de vordering mondeling toegelicht. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de rechter, als voor het leven benoemd rechterlijk ambtenaar, in staat is om haar ambt te vervullen voor een verminderd aantal uren, en dat er voldoende gronden zijn om de herplaatsing en het ontslag te rechtvaardigen.
De Hoge Raad heeft uiteindelijk besloten om de rechter te herplaatsen voor 20 uur per week en voor 16 uur per week te ontslaan, met ingang van 1 oktober 2023. Dit arrest is gewezen door de president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.