ECLI:NL:HR:2024:626

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
23/01543
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verjaring en aansprakelijkheid voormalige vennoot in verbintenissenrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiser, wonende in Brazilië, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Dit arrest was eerder gewezen op 31 januari 2023 en betrof een geschil dat voortvloeide uit een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 17 juli 2020. De eiser heeft zijn zaak laten toelichten door zijn advocaat, J. de Jong van Lier, terwijl de verweerder niet is verschenen. De Advocaat-Generaal T. Hartlief heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op nihil. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/01543
Datum19 april 2024
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats], Brazilië,
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: J. de Jong van Lier,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn arrest in de zaak 19/01094 (ECLI:NL:HR:2020:1315) van 17 juli 2020;
b. het arrest in de zaak 200.309.353/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 januari 2023.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.H. Sieburgh en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
19 april 2024.