Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
artikel 6 Staat van de onroerende zaak/ Gebruik
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
5 april 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een koopovereenkomst met betrekking tot een paardenhouderij. De eiseres, [Groep A] B.V., had een geschil met de verkopers over de non-conformiteit van de verkochte onroerende zaak. De kern van de zaak was of een bestemmingsplan, dat specifiek betrekking had op de verkochte grond, een bijzondere last of beperking kon opleveren in de zin van artikel 7:15 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De Hoge Raad verwees naar eerdere jurisprudentie, met name het arrest van 30 januari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:159), waarin werd vastgesteld dat publiekrechtelijke lasten of beperkingen die voortvloeien uit algemene besluiten, zoals bestemmingsplannen, niet onder de bijzondere lasten vallen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de verkopers hadden begin 2019 stukken grond met een woning en een paardenhouderij verkocht aan de [familie A]. In de koopovereenkomst was vastgelegd dat de onroerende zaak in de staat zou worden overgedragen zoals deze zich bevond bij het sluiten van de overeenkomst, inclusief alle rechten en aanspraken. De [familie A] verkocht de paardenhouderij later aan [Groep A].
[Groep A] vorderde een verklaring voor recht dat de verkopers wanprestatie hadden gepleegd met betrekking tot het bouwblok dat in de koopovereenkomst was genoemd. De rechtbank en het hof hadden de vorderingen van [Groep A] afgewezen, waarbij het hof oordeelde dat de voorwaarden voor bebouwing in het bestemmingsplan voor iedereen kenbaar waren en dat de verkopers niet verweten kon worden dat zij deze niet hadden medegedeeld. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en verwierp het cassatieberoep, waarbij hij oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een mededelingsplicht van de verkopers rechtvaardigden.
De Hoge Raad veroordeelde [Groep A] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de verkopers, begroot op € 2.555,--.