Uitspraak
gevestigd te Werkendam,
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3.Beoordeling van het middel
Zuid-Holland van 2 december 2010 volgt voorts dat maximaal 8.400 m2 mag worden bebouwd, dat een maximaal bouwvolume geldt van 100.000 m3, en dat de hoeveelheid ruimte die als gevolg van de bouwplannen gecompenseerd dient te worden 3.360 m3 is.
De voorzieningenrechter heeft dan ook met juistheid geoordeeld dat het krachtens de Beleidsregels treffen van compenserende maatregelen niet een bijzondere last is, zodat dit voor rekening en risico van Portsight als koper komt. Datzelfde geldt voor de eveneens op de Beleidsregels gebaseerde beperkingen, inhoudende dat maximaal 8.400 m2 mag worden gebouwd, dat een maximaal bouwvolume geldt van 100.000 m3 en dat op het bouwterrein watergebonden activiteiten worden uitgeoefend. Uit het voorgaande volgt dat de verplichting van [verweerster] om de compenserende maatregelen te treffen niet kan zijn gebaseerd op een bijzonder karakter van deze last als bedoeld in art. 7:15 BW, maar uitsluitend op het feit dat partijen dit zijn overeengekomen. De overeenkomst tussen partijen verplicht [verweerster] niet om de compenserende maatregelen reeds voor de levering van het bouwterrein uit te voeren. In zoverre is zij dan ook niet tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen.
De Hoge Raad ziet mede hierin aanleiding tot heroverweging van de in genoemd arrest gegeven invulling van het vereiste dat het moet gaan om een ‘bijzondere’ last of beperking.
4.Beslissing
30 januari 2015.