ECLI:NL:HR:2024:1544
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake inkomstenbelasting 2018
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door J.A. Vos, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 februari 2024, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland werd behandeld. De kwestie draait om de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2018.
Belanghebbende heeft in cassatie geklaagd over de schending van beginselen van een goede procesorde, omdat het Hof geen afschrift van het verweerschrift van de Inspecteur aan belanghebbende heeft gezonden. De Hoge Raad oordeelt dat deze klacht slaagt, aangezien uit de processtukken blijkt dat belanghebbende niet in staat is gesteld om te reageren op het standpunt van de Inspecteur. Hierdoor kan de uitspraak van het Hof niet in stand blijven.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens is de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 1.750 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en is het griffierecht van € 138 aan belanghebbende vergoed. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheren M.W.C. Feteris, J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, met waarnemend griffier F. Treuren.