ECLI:NL:HR:2024:1540

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
24/00803
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over opzegtermijn en uitleg CAO in arbeidsrechtelijke geschil

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [verzoeker] tegen HOLLAND GEBOUW ONDERHOUDSGROEP B.V. (HGO). De zaak betreft een arbeidsrechtelijk geschil over de opzegtermijn en de uitleg van een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Rotterdam en het gerechtshof Den Haag, waaruit blijkt dat [verzoeker] in eerste instantie niet in het gelijk is gesteld. HGO heeft geen verweerschrift ingediend in de cassatieprocedure, wat de Hoge Raad niet weerhield om de zaak te beoordelen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van [verzoeker] over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van [verzoeker] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van HGO zijn begroot op nihil. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de vicepresident en de raadsheren van de Hoge Raad.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/00803
Datum25 oktober 2024
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: [verzoeker],
advocaat: S.F. Sagel,
tegen
HOLLAND GEBOUW ONDERHOUDSGROEP B.V.,
gevestigd te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: HGO,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak 9957571 VZ VERZ 22-8689 van de rechtbank Rotterdam van 13 oktober 2022;
b. de beschikking in de zaak 200.320.463/01 van het gerechtshof Den Haag van 12 december 2023.
[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
HGO heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van HGO begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
25 oktober 2024.