Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
Senior Facilities Agreement(hierna: SFA) een totale
committed facilityvan € 950 miljoen ter beschikking gesteld, onder meer bestaande uit een
Revolving Facility. IHC had ten tijde van het hierna in 2.4 te noemen vonnis van de rechtbank een deel van dit krediet opgenomen. Onderdeel hiervan is de zogenoemde Amazon-lening van € 28 miljoen. De looptijd van de financiering uit hoofde van de SFA is tot 3 juni 2025. De Amazon-lening moest uiterlijk 4 januari 2023 zijn terugbetaald en IHC is in de nakoming van die verplichting tekortgeschoten.
Cut-Off Dateis 31 januari 2023. Een dochtervennootschap van IHC wordt verkocht aan HAL Investments B.V. (hierna: HAL). Met een deel van de verkoopopbrengst wordt een deel van de uitstaande bedragen onder de
Revolving Facilityvervroegd afgelost, een ander deel (€ 15 miljoen) wordt gebruikt als
cash collateralen het restant wordt gebruikt ter versterking van de liquiditeitspositie van IHC. De
committed facilitywordt teruggebracht van € 950 miljoen naar € 503 miljoen, waarbij nieuwe faciliteiten beschikbaar worden gesteld, die overeenkomen met de voorheen bestaande faciliteiten maar ten dele zijn gesplitst. De looptijd van de financiering wordt niet aangepast, behalve die van de Amazon-lening. Aan de Secured Lenders worden (aanvullende) zekerheden verschaft, onder meer door de Staat der Nederlanden en HAL.
Intercreditor Agreement(hierna: IA). Wijziging van een groot deel van de SFA en de IA is mogelijk met instemming van een tweederdemeerderheid van de Secured Lenders. Voor de volgende wijzigingen is echter instemming van alle Secured Lenders noodzakelijk:
Top-Up Guarantee Provider.
Kan voortzetting van financiering worden afgedwongen onder de WHOA?
committed facilitywordt teruggebracht van € 950 miljoen naar € 503 miljoen. Belangrijk onderwerp van debat tussen partijen is of via de WHOA een schuldeiser kan worden gedwongen het werkkapitaal van de onderneming te blijven financieren. Gezien het belang van dit onderwerp voor de verdere beoordeling zal de rechtbank deze vraag als eerste behandelen.
commitments. Die verlaging is mogelijk op grond van de bestaande overeenkomsten. Hoewel daaruit een toekomstige betalingsverplichting voortvloeit voor (en daarmee een nieuwe schuld ontstaat van IHC aan) de Secured Lenders, is die verplichting (en het daar tegenover staande recht van IHC) als zodanig een (op basis van de SFA) bestaande verplichting en niet een nieuwe, via het akkoord opgelegde, verplichting. Het akkoord maakt slechts mogelijk dat IHC van die financiering weer gebruik kan maken, omdat de bestaande tekortkoming [in de verplichting de Amazon-lening tijdig terug te betalen, toev. HR] (…) wordt opgeheven. Hieraan doet niet af dat de SFA en de IA worden gewijzigd. Die wijziging is immers niet van dien aard dat de voorwaarden waaronder de Secured Lenders in de toekomst financiering moeten verstrekken veranderen. De bestaande verplichting van de Secured Lenders wordt met andere woorden niet gewijzigd, behalve dan dat deze wordt teruggebracht.
zodrade cliënt dat wilsrecht uitoefent.
3.Beoordeling van het middel
no creditor worse off-beginsel. De rechtbank kan een verzoek tot homologatie afwijzen als een schuldeiser of aandeelhouder op basis van het akkoord slechter af is dan bij vereffening van het vermogen van de schuldenaar in faillissement (art. 384 lid 3 Fw). In lijn met het
no creditor worse off-beginsel moet een schuldeiser die geen voorrang kan ontlenen aan een pand- of hypotheekrecht, op basis van het akkoord het recht hebben te kiezen voor een uitkering in geld ter hoogte van het bedrag dat aan hem in geval van een faillissement zou worden uitgekeerd: de zogenoemde
cash out-optie (art. 384 lid 4, onder c, Fw). Bedrijfsmatige financiers met een voorrang die voortvloeit uit pand of hypotheek kunnen wel worden gedwongen voorlopig ‘aan boord te blijven’ (art. 384 lid 4, onder d, Fw). Voorts geldt de
absolute priority rule, inhoudende, kort gezegd, dat bij de verdeling van de waarde die met het dwangakkoord wordt gerealiseerd, niet ten nadele van een klasse die niet heeft ingestemd met het akkoord, kan worden afgeweken van de rangorde bij verhaal op het vermogen van de schuldenaar volgens de wet of een contract, tenzij voor de afwijking een redelijke grond bestaat en de betrokken schuldeisers of aandeelhouders door de afwijking niet in hun belang worden geschaad (art. 384 lid 4, onder b, Fw).
wijziging van de rechten van de schuldeisers en de aandeelhouders» gaat het om een wijziging van het recht van een schuldeiser of aandeelhouder om nakoming door de schuldenaar van de op hem rustende verplichtingen af te dwingen. Gedacht kan worden aan:
debt for equity swap», waarbij een gedeelte van een vordering van een schuldeiser wordt omgezet in een aandelenbelang en dus ook zeggenschap in de vennootschap, terwijl het aandelenbelang en de daaraan verbonden zeggenschap van de bestaande aandeelhouders verwateren.” [2]
no creditor worse off-beginsel en de
cash out-optie (zie hiervoor in 3.3) – kan voorzien in wijziging van de rechten van de schuldeiser, bijvoorbeeld door verlaging van de schuld van de schuldenaar of wijziging van het tijdstip waarop de schuldenaar moet terugbetalen. De WHOA bevat geen instrumenten om financiers te dwingen nieuwe middelen ter beschikking te stellen. Wel kunnen, zoals hiervoor in 3.3 is vermeld, bedrijfsmatige financiers met een voorrang die voortvloeit uit pand of hypotheek, worden gedwongen voorlopig ‘aan boord te blijven’, doordat de
cash out-optie aan deze schuldeisers niet hoeft te worden geboden. Op verzoek van een zodanige schuldeiser, behorende tot een klasse die niet met het akkoord heeft ingestemd, wijst de rechtbank een verzoek tot homologatie af als die schuldeiser op basis van het akkoord in het kader van een wijziging van zijn rechten, (certificaten van) aandelen aangeboden krijgt en daarnaast niet het recht heeft om te kiezen voor een uitkering in een andere vorm (art. 384 lid 4, onder d, Fw). In de toelichting op het amendement waarmee deze bepaling is geïntroduceerd, staat onder meer:
cash out-optie opgemerkt (voetnoot weggelaten):
cash out-optie». Als er onvoldoende liquide middelen zijn of aangetrokken kunnen worden om de uitkering in contanten te financieren, kan een akkoord niet tot stand komen. Daarom vallen bedrijfsmatige financiers die bij faillissement doorgaans aanspraak kunnen maken op vrij grote contante bedragen, niet langer onder de bepaling die is opgenomen in artikel 384, vierde lid, onderdeel c. Voor deze categorie schuldeisers geldt nu artikel 384, vierde lid, onderdeel d. Hierin is bepaald dat het akkoord tegenstemmende bedrijfsmatige financiers uit een tegenstemmende klasse de mogelijkheid moet bieden om in plaats van aandelen te kiezen voor «
een uitkering in een andere vorm». (…) Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een aanpassing van de financieringsvoorwaarden zoals uitgestelde of verspreide betaling van de schuld, maar niet aandelen of certificaten van aandelen. De onderneming krijgt dan langer de tijd om een verstrekte lening terug te betalen.” [8]
no creditor worse off-beginsel. Als een dwangakkoord zou kunnen inhouden dat een of meer schuldeisers financiering moeten verstrekken op voorwaarden waarmee zij niet instemmen, zou ook duidelijk moeten zijn op welke wijze die schuldeisers in de stemming over het akkoord moeten worden betrokken: al dan niet in een afzonderlijke klasse of met een aan de omvang van de extra verplichtingen gerelateerd stemrecht. Hierover houdt de WHOA echter niets in. De wetgever heeft dan ook het aanpassen van een overeenkomst niet tot onderdeel van een akkoord gemaakt, maar geregeld als een nevenvoorziening, die slechts speelt tussen de schuldenaar en zijn wederpartij (art. 373 Fw).
committed facilitywordt teruggebracht van € 950 miljoen naar € 503 miljoen. Die verplichting om financiering te blijven verstrekken, vloeit niet voort uit de bestaande financieringsovereenkomst; zonder het akkoord (inclusief de genoemde wijzigingen van de SFA) zou IHC verder geen beroep kunnen doen op de
committed facilityomdat IHC, door haar tekortschieten in de terugbetaling van de Amazon-lening, niet meer voldeed aan de voorwaarden van de SFA. De drie genoemde wijzigingen komen in samenhang beschouwd erop neer dat de Secured Lenders financiering moeten verstrekken tegen andere voorwaarden dan zij in de SFA waren overeengekomen. Dat is dus een wijziging van de verplichtingen van de financiers.
absolute priority rulevan art. 384 lid 4, onder b, Fw, slechts gehomologeerd worden als die schuldeiser, kort gezegd, behoort tot een klasse die in de vereiste meerderheid vóór het akkoord heeft gestemd, of voor die afwijking een redelijke grond bestaat en de schuldeiser daardoor niet in zijn belang wordt geschaad. De omstandigheid dat de WHOA niet inhoudt dat verstrekkers van nieuwe of tussentijdse financiering het recht hebben om met voorrang terugbetaald te worden in het kader van daaropvolgende insolventieprocedures (zoals art. 17 lid 4 van de EU-Richtlijn betreffende herstructurering en insolventie mogelijk maakt, zie hiervoor in 3.6), doet daaraan niet af, omdat die (niet benutte mogelijkheid van) wettelijke voorrang moet worden onderscheiden van een verlaging van de positie in de rangorde via het akkoord, die voor de desbetreffende schuldeisers een wijziging van hun rechten is, als bedoeld in art. 370 lid 1 Fw.
4.Beslissing
25 oktober 2024.