ECLI:NL:HR:2024:1315

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
23/03293
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot veroordeling van staatsoliebedrijf van Venezuela tot betaling van een schuld

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van OI European Group B.V. (hierna: OIEG) tegen de uitspraak van het gerechtshof Den Haag. OIEG had een vordering ingesteld tegen verschillende vennootschappen, waaronder PDVSA c.s., met als doel veroordeling van het staatsoliebedrijf van Venezuela tot betaling van een schuld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag, waaruit blijkt dat de vordering van OIEG eerder was afgewezen. De Hoge Raad heeft de klachten van OIEG over de onjuiste toepassing van het leerstuk van vereenzelviging beoordeeld, maar oordeelt dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en OIEG veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 14.229,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet tijdig worden voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/03293
Datum27 september 2024
ARREST
In de zaak van
OI EUROPEAN GROUP B.V.,
gevestigd te Schiedam,
EISERES tot cassatie,
hierna: OIEG,
advocaat: R.R. Verkerk,
tegen
1. PETRÓLEOS DE VENEZUELA S.A.,
gevestigd te Caracas, Venezuela,
2. BARIVEN S.A.,
gevestigd te Caracas, Venezuela,
3. PROPERNYN B.V.,
gevestigd te Den Haag,
4. PDVSA SERVICES B.V.,
gevestigd te Leidschendam,
5. ( PETROLEOS DE VENEZUELA) PDV EUROPA B.V.,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: PDVSA c.s.,
advocaat: D.M. de Knijff.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/09/580846 / HA ZA 19-1030 van de rechtbank Den Haag van 8 april 2020, 21 oktober 2020, 11 augustus 2021 en 16 februari 2022;
b. het arrest in de zaak 200.310.804/01 van het gerechtshof Den Haag van 30 mei 2023.
OIEG heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
PDVSA c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor OIEG mede door D.S. Walta-Jansen en J. Biezenaar.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van OIEG heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt OIEG in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van PDVSA c.s. begroot op € 14.229,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien OIEG deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
27 september 2024.