Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
27 september 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Groeivermogen N.V. en een verweerder, die in het verleden effectenleaseovereenkomsten had afgesloten. De zaak betreft de vraag of de verjaring van individuele vorderingen tot schadevergoeding, die voortvloeien uit een collectieve actie, wordt gestuit door de uitspraak in die collectieve actie. De Hoge Raad oordeelt dat de verjaring van de individuele vorderingen niet verstrijkt zolang de collectieve actie aanhangig is. Dit is gebaseerd op de stelling dat de collectieve actie de verjaring van de individuele vorderingen stuit, en dat na de uitspraak in de collectieve actie een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar begint te lopen. De Hoge Raad bevestigt dat de uitspraak in de collectieve actie, die een verklaring voor recht inhoudt, ook voor de individuele vorderingen richtinggevend is. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van Groeivermogen en legt de kosten van het geding bij haar neer.