Uitspraak
1.Procesverloop
[verweerder] heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
4.Beoordeling van het middel in het principale beroep
5.Beslissing
5 juli 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een geschil tussen [eiser] en [verweerder] betreffende een warmtepompsysteem. [verweerder] had aan [eiser] gegarandeerd dat de temperatuur in de bedrijfshal 16 graden Celsius zou zijn bij een buitentemperatuur van -10 graden. [eiser] heeft echter gesteld dat het systeem niet aan deze garantie voldeed, wat leidde tot een geschil over de betaling van openstaande facturen en de toerekenbaarheid van de tekortkoming van [verweerder]. De kantonrechter had de vordering van [verweerder] afgewezen en die van [eiser] toegewezen, maar het hof bekrachtigde dit gedeeltelijk en verwierp de vordering van [eiser] tot schadevergoeding. De Hoge Raad oordeelde dat het hof een onjuiste rechtsopvatting had over de toerekenbaarheid van de tekortkoming en dat de uitleg van de garantie niet voldoende was gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke uitleg van garanties en de voorwaarden waaronder deze gelden, evenals de noodzaak om schadevorderingen adequaat te onderbouwen.