ECLI:NL:HR:2023:903

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
23/00505
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie ingesteld door [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 september 2022, nr. 202202673/1/R4. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep in cassatie ontvankelijk is. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad enkel kennisnemen van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. In dit geval is er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State openstelt. Hierdoor moet het beroep in cassatie als niet-ontvankelijk worden verklaard.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/00505
Datum9 juni 2023
ARREST
op het door [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 september 2022, nr. 202202673/1/R4 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.