ECLI:NL:HR:2023:901

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
23/00303
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake bevoegdheid indiener namens rechtspersoon

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 6 december 2022. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De indiener van het beroepschrift werd door de griffier van de Hoge Raad verzocht om binnen zes weken een bewijsstuk over te leggen waaruit bleek dat hij bevoegd was om namens de rechtspersoon het beroepschrift in te dienen. Ondanks een verlenging van de termijn tot 11 april 2023, is er geen bewijsstuk overgelegd. Hierdoor ging de Hoge Raad ervan uit dat de indiener niet bevoegd was om het beroep in cassatie in te dienen.

De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat het beroep niet verder in behandeling wordt genomen. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Dit arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren M.T. Boerlage en J. Wortel, en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/00303
Datum9 juni 2023
ARREST
op het door [A] te [Q] ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 6 december 2022, nrs. 21/00571 en 21/00572 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X] B.V. te [Z] .
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift bij brief van 7 februari 2023 verzocht binnen zes weken een bewijsstuk over te leggen waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens de rechtspersoon het beroepschrift in cassatie in te dienen. Bij brief van 28 maart 2023 heeft de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende voor herstel van het verzuim een nadere termijn verleend, die eindigde op 11 april 2023. Deze brieven zijn volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. Er is geen stuk overgelegd waaruit eerdergenoemde bevoegdheid blijkt.
Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift daartoe niet bevoegd was, en zal de Hoge Raad het beroep in cassatie op die grond niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.