ECLI:NL:HR:2023:901
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake bevoegdheid indiener namens rechtspersoon
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 6 december 2022. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De indiener van het beroepschrift werd door de griffier van de Hoge Raad verzocht om binnen zes weken een bewijsstuk over te leggen waaruit bleek dat hij bevoegd was om namens de rechtspersoon het beroepschrift in te dienen. Ondanks een verlenging van de termijn tot 11 april 2023, is er geen bewijsstuk overgelegd. Hierdoor ging de Hoge Raad ervan uit dat de indiener niet bevoegd was om het beroep in cassatie in te dienen.
De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat het beroep niet verder in behandeling wordt genomen. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Dit arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren M.T. Boerlage en J. Wortel, en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.