ECLI:NL:HR:2023:895

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
22/03190
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie na overlijden van de indiener

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [A] te [Z] tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 juli 2022. Het beroep in cassatie werd ingesteld namens [A], die op een eerder moment in 2022 is overleden. De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift verzocht om binnen vier weken een verklaring van erfrecht en een volmacht van alle erfgenamen over te leggen. Deze verzoeken zijn echter niet nageleefd, wat leidde tot de conclusie dat de indiener niet bevoegd was om het beroep in cassatie in te stellen. De Hoge Raad heeft daarom het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/03190
Datum9 juni 2023
ARREST
op het door [X] te [Z] ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 juli 2022, nrs. BKARN 21/00829 tot en met 21/00831 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [A] te [Z] . [A] is op [...] 2022 komen te overlijden.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarop bij aangetekende brief van 6 maart 2023 verzocht binnen vier weken een verklaring van erfrecht en een door alle erfgenamen getekende en aan hem verstrekte volmacht over te leggen, of – in het geval een executeur-testamentair is aangesteld – een verklaring van de executeurtestamentair waaruit blijkt wat de wens is van alle erfgenamen ten aanzien van de onderhavige procedure. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk per gewone post is verzonden naar het adres van de indiener. De indiener van het beroepschrift heeft de gevraagde machtiging of verklaring echter niet overgelegd.
Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift daartoe niet bevoegd was, en zal de Hoge Raad het beroep in cassatie op die grond niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.