ECLI:NL:HR:2023:710
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep in cassatie in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door M.M. Vrolijk, tegen de uitspraak van de Rechtbank van 17 juni 2022. De Rechtbank had het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 23 november 2021 gegrond verklaard, maar tegelijkertijd het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat op grond van de Wet op de rechterlijke organisatie en de Algemene wet bestuursrecht, een beroep in cassatie alleen openstaat indien het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Aangezien het verzet gegrond was verklaard, was er geen mogelijkheid voor cassatie. De Hoge Raad heeft daarom het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard en het beroepschrift doorgezonden naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling. De Hoge Raad heeft geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.