Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[opposant], te [woonplaats], opposant,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2022 uitspraak gedaan over het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 23 november 2021, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had op 19 augustus 2021 beroep ingesteld tegen een beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Soest. De rechtbank oordeelde in de eerdere uitspraak dat de opposant de heffingsambtenaar niet in gebreke had gesteld, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De opposant ging in verzet, stellende dat de uitspraak van 23 november 2021 niet openbaar was gemaakt, wat in strijd zou zijn met artikel 8:78 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tijdens de verzetszitting op 23 maart 2022 was de opposant zelf niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De heffingsambtenaar werd vertegenwoordigd door gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitspraak van 23 november 2021 niet op rechtspraak.nl was gepubliceerd en enkel per post naar de betrokken partijen was verzonden. Dit voldeed niet aan de eisen van openbaarmaking zoals gesteld in de Awb. De rechtbank concludeerde dat het verzet gegrond was en dat de eerdere uitspraak verviel. De rechtbank oordeelde dat er geen nader onderzoek nodig was en dat direct uitspraak kon worden gedaan op het beroep. De rechtbank verklaarde het beroep van de opposant niet-ontvankelijk, omdat hij niet had voldaan aan de vereisten van de Awb met betrekking tot de ingebrekestelling. De opposant kreeg echter wel een vergoeding voor de proceskosten, die door de heffingsambtenaar diende te worden betaald.