Uitspraak
1.Procesverloop
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
12 mei 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij [eiseres], wonende te [woonplaats], Israël, het cassatieberoep heeft ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 28 december 2021. De zaak betreft een geschil over leningen die gedekt zijn door hypotheekrecht en de vraag of deze leningen rentedragend zijn. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en arresten van het gerechtshof Amsterdam die relevant zijn voor het procesverloop. De advocaat van [eiseres] is J.A.J. Leeman en de advocaat van [verweerder] is R.L.M.M. Tan.
De Hoge Raad heeft de klachten van [eiseres] over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van [eiseres] verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 2.135,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.