3.6De rechtbank heeft de stelling van [geïntimeerde] bewezen geacht op grond van de partijgetuigeverklaring van [geïntimeerde] en de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Naar het oordeel van de rechtbank konden de afgelegde getuigenverklaringen in contra-enquête en de door [appellant] overgelegde bewijsstukken dit bewijs niet ontzenuwen. Het hof volgt de rechtbank niet in dit oordeel. Daartoe wordt als volgt overwogen.
3.6.1[geïntimeerde] heeft als partijgetuige, samengevat, als volgt verklaard. [appellant] was UBO van de [naam] en [A] was zijn zakenpartner. [appellant] maakte in de praktijk bij het doen van betalingen of het ontvangen daarvan geen onderscheid tussen hemzelf en de [naam] . Zo handelde ook [A] . Ook in de (financiële) verhouding tussen [geïntimeerde] en [appellant] waren [appellant] en de door hem beheerste vennootschappen met elkaar te vereenzelvigen. Vanaf eind 2007 kregen [appellant] en de [naam] financiële problemen. Toen het [appellant] niet lukte een financiering te krijgen bij de bank heeft hij [geïntimeerde] om leningen gevraagd. Voor zover de betalingen door [geïntimeerde] werden gedaan aan de [naam] , was dat op verzoek van [appellant] omdat die groep het nodig had. [getuige 1] is aanwezig geweest bij een bespreking waarin [appellant] heeft bevestigd dat alle door [geïntimeerde] gedane betalingen, door of aan welk vehikel dan ook, golden als leningen van [geïntimeerde] aan [appellant] . Het hypotheekrecht op het appartement is gevestigd omdat [appellant] de geleende bedragen niet kon terugbetalen. Het is onaannemelijk dat die hypotheek zou zijn gevestigd om het appartement te beschermen tegen de schuldeisers van de Israëlische vennootschap Dorent , omdat die vennootschap al tien maanden eerder surseance had gekregen en [appellant] in [land] veel waardevoller bezit had, dat niet was beschermd.
3.6.2[getuige 1] heeft als getuige, samengevat, als volgt verklaard. [getuige 1] heeft vele jaren in het bedrijf van [naam] samengewerkt met [appellant] en [geïntimeerde] . [geïntimeerde] heeft op verzoek van [appellant] aan hem een reeks persoonlijke leningen verstrekt ten behoeve van vennootschappen uit de [naam] . De groep werd door [appellant] aldus geleid, dat hij in het betalingsverkeer geen onderscheid maakte tussen de vennootschappen onderling en meestal ook niet tussen de vennootschappen en zijn eigen financiën. [geïntimeerde] betaalde aan de door [appellant] opgegeven vennootschappen. [getuige 1] weet dat precies, doordat zij vele malen op verzoek van [appellant] hem op papier een consolidatie van die leningen heeft verschaft. Op instructie van [appellant] werden alle betalingen en aflossingen in 2011/2012 gesaldeerd tot één totaalbedrag. [getuige 1] heeft de totaalbedragen meermalen met [appellant] doorgenomen. In de laatste bespreking die zij met [appellant] daarover had, in augustus 2012, was het totaal ongeveer € 760.000,= De achtergrond van de hypotheek was dat het totaalbedrag van de leningen van [geïntimeerde] aan [appellant] sterk was opgelopen. Op kantoor wist iedereen dat en werd daarover ook gepraat. Het is niet logisch dat de hypotheek zou zijn gevestigd in verband met het faillissement van Dorent, want dat vond al plaats in oktober of november 2008 en de hypotheek is pas maanden later gevestigd.
3.6.3[getuige 2] heeft als getuige, samengevat, als volgt verklaard. Zij is via haar man al jaren geleden goed bevriend geraakt met [appellant] . Via [appellant] is zij ook bevriend geraakt met [geïntimeerde] . In maart 2015 vroeg [appellant] haar als goede vriend van hen beiden om met hen gesprekken te voeren over de moeilijkheden die tussen hen waren gerezen. In de gesprekken met [appellant] vertelde hij [getuige 2] dat hij [geïntimeerde] een groot bedrag schuldig was, meer dan € 750.000,=. In verband daarmee bestonden tussen hen diverse geschillen. Zo vond [appellant] dat [geïntimeerde] hem huur moest betalen voor het appartement en een vergoeding voor het gebruik van zijn auto. Ook vond hij dat hij tegenvorderingen had in verband met zakelijke schulden. [appellant] heeft [geïntimeerde] toen per e-mail een schikkingsvoorstel gedaan. Toen de bemiddeling niet slaagde heeft [getuige 2] partijen verwezen naar een professionele mediator, [B] . Voordat die mediation een aanvang nam verklaarde [appellant] zich bereid [geïntimeerde] een bedrag van rond € 250.000,= te betalen. Van [geïntimeerde] hoorde [getuige 2] later dat in de mediation door [appellant] nog hogere bedragen zijn genoemd. [getuige 2] weet niet op welke wijze of langs welke weg [geïntimeerde] betalingen aan [appellant] heeft gedaan. [getuige 2] was verbaasd toen zij hoorde dat [appellant] stelt dat de hypotheek is gevestigd om het appartement te beschermen tegen de schuldeisers van Dorent. Ten eerste omdat dat naar Israëlisch recht een misdrijf zou zijn. Ten tweede omdat [appellant] over de hypotheek tegen haar had gezegd dat [geïntimeerde] dacht dat zij daarmee iets kon, maar dat zij er niets mee kon. Ten derde omdat de timing niet klopt, nu de leningen van [geïntimeerde] aan [appellant] al dateren van vóór de financiële moeilijkheden in Israël . En ten vierde omdat [appellant] in [land] een groot huis heeft dat niet was beveiligd tegen crediteuren.
3.6.4[appellant] heeft als getuige, samengevat, als volgt verklaard. De UBO’s van [naam] waren [geïntimeerde] , [A] , [C] en [appellant] . Het was gebruikelijk dat UBO’s gelden verstrekten en onttrokken aan [naam] . Toen [geïntimeerde] begin 2015 de [naam] wilde verlaten, stelde zij dat zij geld tegoed had van [appellant] , een bedrag van € 650.000,= in hoofdsom. [appellant] heeft haar gezegd dat verrekend moest worden met onttrekkingen ten laste van bedrijven behorend bij de [naam] . In de mediation hebben [geïntimeerde] en [appellant] geprobeerd het geschil te regelen. [appellant] stelde zich op het standpunt dat hij een tegenvordering had van € 1.000.000,=, bestaande uit een bedrag van € 250.000,= dat [geïntimeerde] had onttrokken aan de privérekening van [appellant] , een bedrag van € 340.000,= dat [geïntimeerde] had onttrokken aan offshore bedrijven en een restpost van onttrekkingen door [geïntimeerde] aan Nederlandse vennootschappen. [appellant] heeft dit bedrag niet van [geïntimeerde] opgeëist omdat [geïntimeerde] dat geld deels terecht had onttrokken omdat zij dat had geleend aan de [naam] . Het hypotheekrecht is gevestigd als schijnhandeling om het appartement te beschermen in het geval dat [appellant] persoonlijk aansprakelijk zou worden gesteld voor de schulden van de in surseance geraakte vennootschap Dorent. De kans dat de schuldeisers verhaal zouden nemen op zijn huis in [land] was heel klein.
3.6.5[getuige 3] heeft als getuige, samengevat, als volgt verklaard. Zijn bedrijf heeft vanaf 2007 tot 2014 de aangifte vennootschapsbelasting voor de [naam] verzorgd. Zijn contactpersonen waren [geïntimeerde] en de boekhoudster, [D] . Eind 2015/begin 2016 vroeg [geïntimeerde] [getuige 3] een lening in de jaarrekening over 2014 op te nemen, een bedrag van ongeveer € 700.000,= aan stortingen gedaan door [geïntimeerde] ten behoeve van vennootschappen van de [naam] . [getuige 3] heeft haar om onderliggende stukken gevraagd. Die kwamen niet. Op een gegeven moment zei [geïntimeerde] : “Laat maar”. Door [geïntimeerde] gedane stortingen werden geboekt op een rekening-courant aandeelhouder. Op deze rekening werden ook door anderen stortingen gedaan. [getuige 3] herinnert zich niet door wie, maar hem staat bij dat ook stortingen uit Israël zijn gedaan. In de aangifte inkomensbelasting die [getuige 3] op verzoek van [geïntimeerde] in 2012 of 2013 voor [appellant] heeft verzorgd stond tegenover de WOZ-waarde van het appartement een schuld van € 550.000,=, die volgens [geïntimeerde] onveranderd was ten opzichte van het jaar 2011, in welk jaar het appartement ook in de aangifte was betrokken. De aanslag is door de belastingdienst aan [appellant] zelf gestuurd in Israël .
3.6.6[getuige 4] heeft als getuige, samengevat, als volgt verklaard. Als persoonlijke accountant van [appellant] heeft [getuige 4] op diens instructies een “Statement of Assets” opgegeven aan de Israëlische belastingdienst. Hierin is melding gemaakt van het appartement in Amsterdam, maar niet van leningen die daarmee verband zouden houden.
3.6.7[getuige 5] heeft als getuige, samengevat, als volgt verklaard. [getuige 5] heeft [appellant] juridisch bijgestaan in de problemen rond de surseance en het dreigende faillissement van Dorent. Hij heeft [appellant] uitgelegd dat het risico van persoonlijke aansprakelijkheid bestond, maar dat op het huis van [appellant] in [land] vermoedelijk geen verhaal zou worden genomen vanwege de bescherming van het woonrecht van de echtgenote van [appellant] . Over het appartement in Amsterdam hebben [getuige 5] en [appellant] niet gesproken, maar [getuige 5] heeft wel in het algemeen uitgelegd dat een hypotheekrecht verhaal door de curator bemoeilijkt.