ECLI:NL:HR:2023:590
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 april 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie. Het beroep was ingesteld door [X] te [Z], vertegenwoordigd door C. Atema, tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Waadhoeke, vertegenwoordigd door M.S. Hummel-Smits. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 juni 2022, en eerder tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbende op 20 oktober 2022 heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor de betaling. De gegevens van Track&Trace van PostNL tonen aan dat deze brief is afgehaald. Echter, het griffierecht is niet voldaan. Op 28 november 2022 heeft de griffier de belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet is betaald, maar de belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.
Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 14 april 2023.