ECLI:NL:HR:2023:570
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een beroep in cassatie van [X] B.V., vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van de rechtbank van 16 juli 2021. De rechtbank had het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 14 mei 2020 gegrond verklaard en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat op grond van de Wet op de rechterlijke organisatie en de Algemene wet bestuursrecht, een beroep in cassatie niet openstaat tegen een uitspraak waarbij het verzet gegrond is verklaard. Dit betekent dat de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.