ECLI:NL:RBZWB:2021:3760

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
AWB - 19 _ 3987
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake verzet en beroep tegen belastingbesluit

Op 23 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een hersteluitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB - 19 _ 3987. Deze uitspraak betreft een correctie van een eerdere uitspraak van 16 juli 2021, waarin fouten zijn vastgesteld die voor herstel in aanmerking komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere uitspraak niet alleen een uitspraak op verzet betrof, maar ook een uitspraak op beroep, zoals bedoeld in artikel 8:55, lid 10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast is de inspecteur van de Belastingdienst ten onrechte niet als partij aangemerkt in de aanhef van de uitspraak. De rechtbank heeft de nodige correcties aangebracht in het dictum, waaronder de verplichting voor de inspecteur om een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen en de veroordeling van de inspecteur en de minister tot vergoeding van immateriële schade aan de belanghebbende. De rechtbank heeft ook de proceskosten van de belanghebbende vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 19/3987
Hersteluitspraak van 23 juli 2021
Hersteluitspraak ter verbetering van de uitspraak van de rechtbank van 16 juli 2021 op het verzet en het beroep van:
[belanghebbende], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur,
en
de minister van Justitie en Veiligheid
de minister.

1.Overwegingen

1.1.
De rechtbank stelt vast dat de uitspraak van 16 juli 2021 fouten bevat, die voor herstel in aanmerking komen. Deze fouten houden het volgende in:
  • i) de uitspraak betreft niet enkel een uitspraak op verzet (zoals in de aanhef omschreven), maar ook een uitspraak op beroep als bedoeld in artikel 8:55, lid 10 van de Awb;
  • ii) de inspecteur is, in verband met het onder (i) genoemde, ten onrechte niet als partij aangemerkt in de aanhef van de uitspraak;
  • iii) de rechtsmiddelverwijzing is, in verband met het onder (i) genoemde, onjuist in die zin dat enkel is vermeld dat cassatie kan worden ingesteld bij de Hoge Raad, hetgeen onjuist is voor wat betreft de uitspraak op het beroep;
  • iv) in de beslissing (het dictum) is niet opgenomen dat de rechtbank de inspecteur opdraagt een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen naar aanleiding van de terugwijzing van de rechtbank, zoals opgenomen in 4.1 van de uitspraak.
1.2.
Herstel van deze fouten brengt mee dat:
  • i) de uitspraak van 16 juli 2021 mede dient te worden verstaan als een uitspraak op beroep als bedoeld in artikel 8:55, lid 10 van de Awb;
  • ii) de uitspraak van 16 juli 2021 dient te worden verstaan als een uitspraak waarbij de inspecteur ook als partij is aangemerkt;
  • iii) het rechtsmiddel als volgt komt te luiden (de wijziging is vetgedrukt):
“Rechtsmiddel
Voor zover deze uitspraak ziet op het verzet:
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (ziewww.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - (alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Voor zover deze uitspraak ziet op het beroep:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.”
( iv) het dictum als volgt komt te luiden (de wijziging is vetgedrukt):
“De rechtbank:
  • verklaart het verzet gegrond;
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • draagt de inspecteur op een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen met inachtneming van deze uitspraak van de rechtbank;
  • veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade tot een bedrag van € 5.463;
  • veroordeelt de minister tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade tot een bedrag van € 537;
  • veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 534;
  • gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 345 aan deze vergoedt.”

2.Beslissing

De rechtbank verbetert de hierboven vermelde fouten op de wijze zoals in overweging 1.2 omschreven en stelt vast dat de uitspraak aldus verbeterd moet worden gelezen.
Deze hersteluitspraak is gedaan door mr. drs. M.H. van Schaik, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Krishnapillai, griffier, op 23 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
de uitspraak te ondertekenen>
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. Verder brengt deze uitspraak geen wijziging in de termijn voor hoger beroep of cassatie tegen de oorspronkelijke uitspraak.