Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
Omrijschade
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
5.Beslissing
31 maart 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Noy Holding B.V. en de Gemeente Gennep. De zaak betreft een onteigening die door de rechtbank Limburg is uitgesproken ten behoeve van de Gemeente. Noy, de eiseres tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen het eindvonnis van de rechtbank, waarin de schadeloosstelling voor de onteigende percelen werd vastgesteld. De rechtbank had eerder een voorschot op de schadeloosstelling van € 298.000,-- bepaald, maar de deskundigen adviseerden een totale schadeloosstelling van € 671.000,--. Uiteindelijk heeft de rechtbank de schadeloosstelling vastgesteld op € 538.500,--, inclusief een bedrag voor omrijschade van € 318.500,--.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van Noy in het principale beroep verworpen, zonder verdere motivering. In het incidentele beroep van de Gemeente heeft de Hoge Raad echter geoordeeld dat de rechtbank de vaststelling van de omrijschade onvoldoende begrijpelijk heeft gemotiveerd. De Gemeente had aangevoerd dat de deskundigen bij hun berekening van de omrijschade uitgingen van een te grote extra afstand. De Hoge Raad heeft het vonnis van de rechtbank Limburg vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft Noy in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, met een specificatie van de kosten aan de zijde van de Gemeente. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige motivering door de rechtbanken bij het vaststellen van schadevergoedingen in onteigeningszaken.