In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) HCCEEH en Alpha hebben in 2006 een Sale and Purchase Agreement (hierna: SPA) gesloten op grond waarvan HCCEEH de aandelen van Alpha in twee Kazachse entiteiten heeft gekocht voor een totale koopprijs van USD 51,8 miljoen. De koopprijs zou in acht termijnen aan Alpha betaald worden.
(ii) Tussen HCCEEH en Alpha is een geschil ontstaan over de betaling van de laatste vijf termijnen van de koopprijs en over de geldigheid van een Termination and Settlement Agreement.
(iii) Op 11 juni 2013 heeft Alpha tegen HCCEEH een procedure bij het Nederlands Arbitrage Instituut (hierna: NAI) aanhangig gemaakt. Partijen hebben het NAI Arbitragereglement van 1 januari 2010 in Engelse vertaling (hierna: het NAI-reglement) van toepassing verklaard op de arbitrageprocedure.
(iv) Op 2 december 2014 heeft Alpha haar Statement of Claim ingediend bij het scheidsgerecht. Zij vordert daarin onder meer betaling van de resterende termijnen van de koopprijs onder de SPA, vermeerderd met 5% rente per jaar.
(v) Na uitwisseling van verdere processtukken en twee mondelinge behandelingen hebben partijen op 24 maart 2017 het scheidsgerecht schriftelijk laten weten dat zij op 21 april 2017 hun laatste standpunten (‘final submissions’) zouden inbrengen, waarbij geen nieuwe feiten meer naar voren gebracht zouden mogen worden en niet meer op elkaars standpunten zou mogen worden gereageerd.
(vi) Alpha heeft in haar ‘Claimant’s Closing Submissions’ van 21 april 2017 opgenomen dat zij op grond van het – op de SPA toepasselijke – recht van Kazachstan aanspraak maakt op de rentevoet zoals die in Kazachstan geldt ten tijde van de uitspraak (volgens Alpha per 1 april 2017 een rentevoet van 11% per jaar).
(vii) Het scheidsgerecht heeft op 15 augustus 2017 een Award gewezen (hierna: het oorspronkelijke arbitrale vonnis). Hierin heeft het scheidsgerecht, voor zover in cassatie van belang, geoordeeld dat HCCEEH de resterende termijnen van de koopprijs onder de SPA aan Alpha moet betalen, vermeerderd met 5% rente per jaar. Over het rentepercentage heeft het scheidsgerecht als volgt overwogen:
“V. TRIBUNAL’S DECISION AND REASONING
(…)
E. Interest
1001. The Claimant submitted that a 5% per annum interest rate is applicable to payments under the SPA (...). The Respondent has not made any contrary submissions. The Tribunal accepts that a 5% per annum interest rate is the applicable rate to outstanding payments due under the SPA. (…)”
(viii) Op 14 september 2017 heeft Alpha, voor zover in cassatie van belang, met een beroep op art. 52 lid 1 van het NAI-reglement een verzoek tot correctie van het oorspronkelijke arbitrale vonnis (hierna: het herstelverzoek) ingediend bij het scheidsgerecht. In het herstelverzoek heeft Alpha onder meer verzocht om de rentevoet van 5% per jaar aan te passen naar 10,5% (de rentevoet in Kazachstan op de datum van het oorspronkelijke arbitrale vonnis), overeenkomstig hetgeen zij in haar (hiervoor onder (vi) genoemde) ‘Closing Submissions’ heeft gevorderd.
(ix) HCCEEH heeft op 29 september 2017 schriftelijk op het herstelverzoek gereageerd en onder meer aangevoerd dat de door Alpha verzochte wijziging niet mogelijk is gelet op art. 52 van het NAI-reglement. Alpha en HCCEEH hebben in repliek en dupliek hun standpunten herhaald.
(x) Bij ‘Decision’ van 31 oktober 2017 (hierna: het herstelvonnis) heeft het scheidsgerecht naar aanleiding van het herstelverzoek geoordeeld dat het oorspronkelijke arbitrale vonnis in die zin wordt gewijzigd dat (in plaats van 5% rente per jaar) 10,5% rente per jaar wordt toegewezen.
(xi) Het oorspronkelijke arbitrale vonnis is op 18 augustus 2017 ter griffie van de rechtbank Amsterdam gedeponeerd en het herstelvonnis is op 8 november 2017 aan het oorspronkelijke arbitrale vonnis gehecht (hierna gezamenlijk: het arbitrale vonnis).