Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
17 maart 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 22/01251. De zaak betreft een geschil over onrechtmatige daad, specifiek in relatie tot een chalet. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat K. Aantjes, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 februari 2022. Het hof had eerder in deze zaak geoordeeld dat de mogelijkheid van schade niet voldoende aannemelijk was gemaakt. Eiser heeft in cassatie de klachten over dit arrest naar voren gebracht, maar de Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat zij niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en K. Teuben, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.