ECLI:NL:HR:2023:303
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake herziening belastingzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 augustus 2022. De belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z], had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, die betrekking had op een verzoek tot herziening van eerdere uitspraken van het Hof van 28 juli 2020. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. De belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling was dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering gegeven voor zijn oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, en is in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2023.