ECLI:NL:HR:2023:1683

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
22/03407
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over erfpacht en wijzigingsbedingen in algemene voorwaarden van de gemeente Zaanstad

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende erfpacht en wijzigingsbedingen in de algemene voorwaarden van de gemeente Zaanstad. De zaak is aanhangig gemaakt door een groep eisers, aangeduid als BEZ c.s., die in cassatie zijn gegaan tegen eerdere arresten van het gerechtshof Den Haag. De Gemeente Zaanstad heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van BEZ c.s. over de arresten van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft in het principale beroep het beroep van BEZ c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. In het incidentele beroep heeft de Hoge Raad ook het beroep van de Gemeente verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van BEZ c.s. zijn begroot op € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/03407
Datum1 december 2023
ARREST
In de zaak van
1. BELANGENVERENIGING ERFPACHT ZAANSTAD,
gevestigd te Zaanstad,
2. [eisers 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4. [eisers 4],
wonende te [woonplaats],
5. [eisers 5],
wonende te [woonplaats],
6. [eisers 6],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie, verweerders in het incidentele cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: BEZ c.s.,
advocaat: D. Rijpma,
tegen
GEMEENTE ZAANSTAD,
zetelende te Zaandam,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep,
hierna: de Gemeente,
advocaat: T.E. Booms.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/15/250163 / HA ZA 16-692 van de rechtbank Noord-Holland van 4 oktober 2017 en de vonnissen in de zaak C/09/540873 / HA ZA 17-1049 van de rechtbank Den Haag van 8 november 2017 en 28 november 2018;
b. de arresten in de zaken 200.255.192/01 en 200.259.904/01 van het gerechtshof Den Haag van 10 december 2019, 17 maart 2020, 17 augustus 2021 en 14 juni 2022.
BEZ c.s. hebben tegen de arresten van het hof van 17 augustus 2021 en 14 juni 2022 beroep in cassatie ingesteld.
De Gemeente heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor BEZ c.s. mede door L.E. de Geer.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt zowel in het principale als het incidentele cassatieberoep tot verwerping.
De advocaat van BEZ c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale beroep:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt BEZ c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;
in het incidentele beroep:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van BEZ c.s. begroot op € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de Gemeente deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
1 december 2023.