In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De werknemer was sinds 1 oktober 2003 in dienst van Econocom, een vennootschap die deel uitmaakt van een wereldwijd concern. Vanaf 2012 was de werknemer werkzaam als Strategic Operations Director en lid van het Nederlandse managementteam.
(ii) De werknemer was onder meer verantwoordelijk voor een grote klant van Econocom: Hulpmiddelen Centrum (hierna: HMC).
(iii) De werknemer heeft zich begin januari 2020 ziek gemeld in verband met spanningsklachten (burn-out).
(iv) Bij afwezigheid van de werknemer heeft de co-ceo van de Nederlandse organisatie het beheer van het HMC-dossier waargenomen. Daarbij is de co-ceo op onregelmatigheden gestuit, waarna is besloten om een onderzoeksbureau nader onderzoek te laten verrichten.
(v) Het onderzoeksbureau heeft in februari en maart 2020 onderzoek gedaan naar de gedragingen van de werknemer. De voorlopige bevindingen zijn mondeling aan Econocom gerapporteerd.
(vi) Econocom heeft de werknemer op 19 maart 2020 uitgenodigd voor een overleg op 20 maart 2020 over zaken die Econocom verontrustend vond. Een namens de werknemer gedaan verzoek tot uitstel van het overleg heeft Econocom afgewezen.
(vii) Econocom heeft de werknemer op 20 maart 2020 een brief gezonden waarin zij de arbeidsovereenkomst met de werknemer met onmiddellijke ingang opzegt, onder de voorwaarde dat de werknemer voor 25 maart 2020 om 18.00 uur geen afdoende verklaring geeft voor de verontrustende feiten die aan het licht waren gekomen, die de dringende reden voor het ontslag op staande voet zou kunnen wegnemen. Econocom noemt in de brief elf gronden, die volgens haar tezamen en ieder voor zich een dringende reden voor een ontslag op staande voet opleveren. Deze gronden komen op het volgende neer:
1. Het ontvangen van ‘kick-backs’ van een consultancybedrijf van een vriend van de werknemer dat zeer grote consultancy fees in rekening bracht bij Econocom.
2. Het reserveren van opbrengsten en retourartikelen van goederen van Econocom, om aankopen van andere goederen te doen die niet aan Econocom toekomen.
3. De aanschaf van een kluis voor de woning van de werknemer door een leverancier van Econocom.
4. De opdracht aan de advocaat van Econocom om de kosten van privéwerkzaamheden in rekening te brengen bij Econocom.
5. Het aansporen van een voor Econocom werkzame IT-specialist tot fraude, door een wasdroger te bestellen en te verzoeken om het aankoopbedrag terug te laten betalen op zijn privérekening.
6. Ontvangst van een televisie voor privégebruik van een agent van Econocom.
7. Het bestellen van bloemen voor privérelaties van de werknemer op kosten van Econocom.
8. Overname van Ajax seizoenskaarten zonder dat daarvoor een vergoeding is betaald.
9. Oneigenlijk gebruik van de tankpas van Econocom, door in de periode waarin de werknemer (grotendeels) arbeidsongeschikt was en op advies van de bedrijfsarts rust moest houden, in totaal voor een bedrag van € 3.076,-- aan benzine te tanken.
10. Schending van de verplichtingen uit hoofde van de Wet verbetering poortwachter, door in strijd met de adviezen van de bedrijfsarts om rust te houden contact te onderhouden met het zusterbedrijf van Econocom over een berekening voor een klant.
11. Het in strijd met de waarheid melden van ziekte op 10 maart 2020.
(viii) Een inhoudelijke reactie van de werknemer is uitgebleven. Bij e-mail van 26 maart 2020 heeft de gemachtigde van Econocom aan de gemachtigde van de werknemer meegedeeld dat de voorwaardelijke opzegging als onvoorwaardelijk geldt.
(ix) Op 30 april 2020 heeft het onderzoeksbureau zijn onderzoeksrapport uitgebracht.