Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
6 oktober 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [eiser] tegen het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het hof had eerder in zijn arrest van 12 juli 2022 geoordeeld over de toelaatbaarheid van aanvullend tegenbewijs in hoger beroep. [eiser] heeft beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest, waarbij [verweerder] een verweerschrift tot verwerping heeft ingediend. De Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaten van [eiser] schriftelijk hebben gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] over het arrest van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Het is niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van [eiser] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien [eiser] deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoet.