ECLI:NL:HR:2023:1134

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 augustus 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
22/02372
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en verjaring van vorderingen van vennootschap op eigen bestuurder

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een beroep in cassatie van [Holding] B.V. tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft bestuurdersaansprakelijkheid en de verjaring van vorderingen van een vennootschap op haar eigen bestuurder. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, waaronder vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en arresten van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft de klachten van [Holding] over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep en veroordeelt [Holding] in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 4.335,--, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen aan deze kosten is voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02372
Datum25 augustus 2023
ARREST
In de zaak van
[Holding] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [Holding],
advocaat: N.E. Groeneveld-Tijssens,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats], Denemarken,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaat: B.I. Kraaipoel.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/02/300388 / HA ZA 15-375 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 18 november 2015, 16 november 2016 en 13 maart 2019;
b. de arresten in de zaken 200.264.909/01 en 200.277.356/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 11 februari 2020, 9 juni 2020 en 29 maart 2022.
[Holding] heeft tegen het arrest van het hof van 29 maart 2022 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerder] toegelicht door zijn advocaat en mede door T.V.J. Bil.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [Holding] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [Holding] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 2.135,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [Holding] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
25 augustus 2023.