ECLI:NL:HR:2023:1102
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak over afvalstoffenheffing en rioolheffing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 januari 2022. De zaak betreft de belanghebbende, [X] te [Z], die in beroep is gegaan tegen de opgelegde aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing voor het jaar 2017, evenals de aanslagen watersysteemheffing en zuiveringsheffing voor het jaar 2018. De belanghebbende heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarin het hoger beroep van de belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Oost-Brabant werd behandeld.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst was dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, en is openbaar uitgesproken op 18 augustus 2023.