ECLI:NL:HR:2023:1080
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake navorderingsaanslag erfbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door F.G. Barnard, tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 september 2021, nummer 20/01038, die op zijn beurt een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nummer AWB 19/391) betrof. De kwestie draaide om een aan belanghebbende opgelegde navorderingsaanslag in de erfbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 21 december 2022 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze falen op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat op dezelfde dag is uitgesproken in de zaak met nummer 21/04641, ECLI:NL:HR:2023:948. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel, M.T. Boerlage, P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2023.