ECLI:NL:HR:2023:1074
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake navorderingsaanslag erfbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door F.G. Barnard, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 september 2021. Het Gerechtshof had eerder een uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Rechtbank Gelderland, die betrekking had op een navorderingsaanslag in de erfbelasting en een beschikking inzake heffingsrente. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], diende een verweerschrift in tegen het cassatieberoep.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 21 december 2022 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze falen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest, ECLI:NL:HR:2023:948, dat op dezelfde dag is uitgesproken. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren J. Wortel, M.T. Boerlage, P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op 7 juli 2023.