Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
7 juli 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Seitur Agencia de Viajes y Turismo CIA LTDA (verzoekster) en CW Travel Holdings N.V. (verweerster). De zaak betreft de bevoegdheid van de rechter om een exequaturverzoek te behandelen na een buitenlandse arbitrage die voor 1 januari 2015 aanhangig is gemaakt. Seitur had een samenwerkingsovereenkomst met CWT, die in 2012 werd opgezegd, waarna CWT een arbitrageprocedure startte bij het International Court of Arbitration in Parijs. CWT verzocht het gerechtshof Amsterdam om erkenning en verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis, maar Seitur betwistte de bevoegdheid van het hof en stelde dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam bevoegd was. De Hoge Raad oordeelde dat het oude arbitragerecht van toepassing is, omdat de arbitrage voor 1 januari 2015 aanhangig was gemaakt. De Hoge Raad vernietigde de eerdere beschikkingen van het gerechtshof en verwees de zaak naar de rechtbank Amsterdam voor verdere behandeling. CWT werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.