In deze zaak heeft CW Travel Holdings N.V. (hierna: CWTH) verzocht om erkenning en verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis dat op 7 april 2015 in Parijs is gewezen. Dit verzoek is ingediend op 20 september 2019, en betreft een geschil met Seitur Agencia de Viajes y Turismo CIA. LTDA. (hierna: Seitur). Seitur heeft in haar verweerschrift aangevoerd dat het hof zich onbevoegd moet verklaren en heeft verzocht om afwijzing van het verzoek van CWTH, met de argumentatie dat er een vernietigingsprocedure loopt bij het Cour d’Appel in Parijs. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 september 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het verzoek om erkenning en tenuitvoerlegging onder het Verdrag van New York valt, waar zowel Nederland als Frankrijk partij van zijn. Seitur heeft aangevoerd dat er afwijzingsgronden zijn, zoals partijdigheid van een arbiter en dat het tribunaal meer heeft toegewezen dan gevorderd. Het hof heeft echter geoordeeld dat de redenen voor afwijzing ook als vernietigingsgrond zijn ingediend in de procedure in Parijs. Gezien de lopende vernietigingsprocedure en de mogelijkheid van opschorting op basis van artikel VI van het Verdrag, heeft het hof besloten de beslissing op het verzoek op te schorten. Dit is in het belang van een efficiënte rechtsbedeling, aangezien de redenen voor afwijzing al ter beoordeling liggen bij het Cour d’Appel in Parijs.
De beschikking is gegeven door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 23 februari 2021. Het hof heeft de zaak als administratief afgedaan beschouwd, met de mogelijkheid voor de meest gerede partij om de zaak opnieuw aan te brengen indien nodig.