Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
advocaat]
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
7 juli 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de toewijzing van een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, die verblijft in een Wvggz-instelling, heeft tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant beroep in cassatie ingesteld. De rechtbank had op 14 oktober 2022 een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, ondanks dat er geen psychiatrisch ziektebeeld werd vastgesteld, maar wel een neurocognitieve stoornis door de ziekte van Alzheimer. De advocaat van betrokkene betoogde dat de Wzd (Wet zorg en dwang) van toepassing was, omdat de psychische stoornis niet op de voorgrond stond. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank de zorgmachtiging op grond van de Wvggz had kunnen toewijzen, omdat dit in het belang van de continuïteit van zorg was en de betrokkene bovenaan de wachtlijst stond voor een Wzd-instelling. De Hoge Raad benadrukte dat bij multi-problematiek de actuele zorgbehoefte van de betrokkene centraal staat en dat de continuïteit van zorg in een vertrouwde omgeving van groot belang is. De beslissing van de rechtbank werd derhalve bevestigd, en het beroep in cassatie werd verworpen.