ECLI:NL:HR:2023:1009

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
22/01487
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg samenlevingsovereenkomst en aansluiting bij artikel 1:157 BW

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 22/01487. De zaak betreft een geschil tussen een man en een vrouw over de uitleg van een samenlevingsovereenkomst. De man, eiser tot cassatie, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 25 januari 2022 is gewezen. De vrouw, verweerster in cassatie, heeft een verweerschrift ingediend. De advocaat-generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de klachten van de man over het arrest van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Het is niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/01487
Datum30 juni 2023
ARREST
In de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: de man,
advocaat: J.C. Zevenberg,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: H.J.W. Alt.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/09/584990 / HA ZA 19-1265 van de rechtbank Den Haag van 23 september 2020;
b. het arrest in de zaak 200.288.781/01 van het gerechtshof Den Haag van 25 januari 2022.
De man heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De vrouw heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
30 juni 2023.