Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
30 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 22/01487. De zaak betreft een geschil tussen een man en een vrouw over de uitleg van een samenlevingsovereenkomst. De man, eiser tot cassatie, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 25 januari 2022 is gewezen. De vrouw, verweerster in cassatie, heeft een verweerschrift ingediend. De advocaat-generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de man over het arrest van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Het is niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock.