Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 december 2019, met producties,
- het B2-formulier van 23 december 2019 van de zijde van [gedaagde],
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van 26 februari 2020, met producties,
- het faxbericht van 10 april 2020 van [eiser],
- het faxbericht van 14 april 2020 van [gedaagde],
- de akte uitlaten ten behoeve van schriftelijke afdoening van 7 mei 2020 van [eiser], met nadere producties,
- de akte in het geding brengen producties van 8 mei 2020 van [gedaagde], met nadere producties, en
- de antwoordakte van 6 juli 2020 van [eiser], met nadere producties.
2.De feiten in conventie en reconventie
beëindiging in onderling overleg;
opzegging door de één aan de ander bij aangetekende brief of en deurwaardersexploit, per de datum zoals vermeld in die brief of dat exploit, welke datum niet kan liggen voor de datum van het schrijven of het exploit;
het overlijden van één van hen.