ECLI:NL:HR:2023:1004

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
23/00110
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een crisismaatregel op basis van beeldbellen door een psychiater

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de rechtmatigheid van een crisismaatregel die door de burgemeester van de gemeente Hoorn was genomen op 28 augustus 2022. Betrokkene, die in een crisissituatie verkeerde, had beroep ingesteld tegen deze maatregel, omdat hij van mening was dat de medische verklaring die door een psychiater was opgesteld, niet voldeed aan de wettelijke eisen. De psychiater had betrokkene namelijk alleen via beeldbellen onderzocht, zonder fysieke aanwezigheid. De rechtbank Noord-Holland had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, maar de Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank niet voldoende had onderbouwd dat een fysiek onderzoek redelijkerwijs niet mogelijk was. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukte dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene de norm is, en dat hiervan alleen kan worden afgeweken als de omstandigheden dat rechtvaardigen. In dit geval was dat niet aangetoond, waardoor de crisismaatregel als onrechtmatig werd beschouwd. De Hoge Raad verklaarde betrokkene niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de Gemeente, omdat dit betrekking had op de afwijzing van een verzoek tot schadevergoeding, waarvoor hoger beroep openstaat.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/00110
Datum30 juni 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: G.E.M. Later,
tegen
1. DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE HOORN,
zetelende te Hoorn,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de burgemeester,
advocaat: T.T. van Zanten.
2. DE GEMEENTE HOORN,
zetelende te Hoorn,
hierna: de Gemeente,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar
de beschikking in de zaak C/15/331967 / FA RK 22-4321 & C/15/331969 / FA RK 22-4322 van de rechtbank Noord-Holland van 11 oktober 2022.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De burgemeester heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot vernietiging en terugwijzing naar de rechtbank Noord-Holland.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
Op 28 augustus 2022 heeft de burgemeester op grond van art. 7:1 Wvggz een crisismaatregel genomen ten aanzien van betrokkene. Betrokkene heeft daartegen op de voet van art. 7:6 Wvggz beroep ingesteld bij de rechtbank en op de voet van art. 10:12 lid 1 Wvggz om toekenning van schadevergoeding verzocht. Hij heeft onder meer betoogd dat de op 28 augustus 2022 opgestelde medische verklaring niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen, omdat de onafhankelijke psychiater hem slechts heeft onderzocht door middel van beeldbellen.
2.2
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Daartoe heeft zij onder meer het volgende overwogen:
“5.3. Ten aanzien van de beroepsgrond dat betrokkene niet fysiek onderzocht is door de psychiater ter opstelling van de medische verklaring en dat de crisismaatregel daarom niet aan de wettelijke vereisten voldoet, overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank heeft eerder bij beschikking van 31 augustus 2022 geoordeeld dat de onafhankelijke psychiater in het onderhavige geval heeft mogen volstaan met een medisch onderzoek met behulp van een beeldbelverbinding en dus buiten fysieke aanwezigheid van betrokkene. In het beroepschrift en ter zitting zijn geen omstandigheden aangevoerd die maken dat de rechtbank thans tot een ander oordeel komt.
De rechtbank overweegt voorts dat de onafhankelijke psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld (…) ter zitting het volgende heeft verklaard. De beoordeling van betrokkene heeft - in de nacht van zondag 28 augustus 2022 - via een goed werkende beeldbelverbinding plaatsgevonden. Bij betrokkene waren een arts en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige fysiek aanwezig. Er was sprake van een ernstige crisissituatie waarbij betrokkene ten tijde van het onderzoek gefixeerd in een politiecel verbleef omdat hij agressief en dreigend was.
De psychiater heeft naar zijn oordeel op deze manier een deugdelijk medisch onderzoek kunnen doen. De fysieke aanwezigheid van de psychiater bij betrokkene zou geen meerwaarde hebben gehad en zou tot dezelfde bevindingen en oordeel hebben geleid. Er is voor deze werkwijze gekozen omdat in de weekenden in de regio Noord-Holland-Noord één psychiater verantwoordelijk is voor de hele noordkant, waarbij deze psychiater dan meerdere koppels van artsen en sociaal psychiatrisch verpleegkundigen onder zijn hoede heeft. Gelet op de omvang van deze regio en de reisafstanden is het niet goed mogelijk om in alle crisissituaties een onderzoek te verrichten in de fysieke nabijheid van de betrokkene. Dit zou te veel (reis)tijd kosten en gelet op de crisissituatie is dat niet in het belang van een betrokkene. Het belang van een betrokkene maakt dat snel door een onafhankelijke psychiater wordt beoordeeld of het uitspreken van een crisismaatregel aangewezen is. Daar komt bij dat de psychiater ook beschikbaar moet blijven voor andere crisissituaties die zich in de regio kunnen voordoen.
Indien tijdens het beeldbelonderzoek blijkt dat - om wat voor reden dan ook - de fysieke aanwezigheid van de psychiater bij een betrokkene noodzakelijk is voor een deugdelijk medisch onderzoek, dan reist de psychiater alsnog naar de betrokkene.
5.4.
De rechtbank komt op grond van hetgeen hiervoor is overwogen tot de conclusie dat het medisch onderzoek zoals dat heeft plaatsgevonden, voldoet aan de daaraan te stellen zorgvuldigheidseisen.
De rechtbank is van oordeel dat in de nacht van zaterdag op zondag 28 augustus 2022, sprake was van een crisissituatie waarin onderzoek door de onafhankelijke psychiater in de fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was. De rechtbank wijst in dit verband op de reistijd van de onafhankelijke psychiater en de spoed waarmee het medisch onderzoek, ook in het belang van de betrokkene, dient plaats te vinden.
Verder stelt de rechtbank vast dat door de fysieke aanwezigheid van een arts en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige bij betrokkene is voldaan aan de eis dat op de best mogelijke manier is getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.
Voorts acht de rechtbank van belang dat de onafhankelijke psychiater van mening is dat hij een deugdelijk medisch onderzoek heeft kunnen doen en dat fysieke aanwezigheid bij betrokkene niet tot andere bevindingen en oordeel zou hebben geleid. De rechtbank ziet geen aanleiding deze inschatting van de onafhankelijke psychiater voor onjuist te houden.
5.5.
Nu de medische verklaring van de onafhankelijke psychiater naar het oordeel van de rechtbank voldoet aan de eisen die de wet en jurisprudentie stellen kon deze dienen als basis voor de gegeven crisismachtiging.
(…)
5.8.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de crisismaatregel,
genomen door de burgemeester jegens betrokkene, niet onrechtmatig is.
5.9.
Gelet op het voorgaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.”
In rov. 5.10 heeft de rechtbank het verzoek tot schadevergoeding afgewezen op de grond dat voor het toekennen van schadevergoeding geen aanleiding bestaat, nu het beroep tegen de crisismaatregel ongegrond is.

3.Beoordeling van het middel

3.1
Onderdeel 1 van het middel bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat de onafhankelijke psychiater kon volstaan met een onderzoek door middel van beeldbellen en dat de medische verklaring daarom aan de eisen voldoet.
3.2
De Hoge Raad heeft in zijn beschikking van 21 april 2023 [1] , waarin het ging om de machtiging tot voortzetting van de onderhavige crisismaatregel, de klacht tegen het in die procedure gegeven oordeel dat de hiervoor in 2.1 genoemde medische verklaring aan de wettelijke eisen voldoet, gegrond verklaard. Kort samengevat overwoog de Hoge Raad dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene uitgangspunt dient te zijn, dat van dit uitgangspunt slechts kan worden afgeweken indien een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene in de omstandigheden van het concrete geval redelijkerwijs niet mogelijk is en dat noch uit de medische verklaring, noch uit de verklaring van de arts ter zitting blijkt dat dit laatste zich voordeed.
3.3
De Hoge Raad ziet geen aanleiding daarover in het kader van het beroep tegen de crisismaatregel anders te oordelen. De door de rechtbank in de rov. 5.3 en 5.4 genoemde omstandigheden zijn niet toereikend voor het oordeel dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene in de omstandigheden van het concrete geval redelijkerwijs niet mogelijk was. Het onderdeel slaagt dan ook.
3.4
De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.
3.5
Voor zover het cassatieberoep zich richt tegen de Gemeente, ziet het kennelijk op de afwijzing van het verzoek tot schadevergoeding, welke afwijzing berust op het in onderdeel 1 met succes bestreden oordeel over het beroep tegen de crisismaatregel. Betrokkene is in zoverre niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep, nu tegen een beslissing op een verzoek tot schadevergoeding als bedoeld in art. 10:12 Wvggz hoger beroep openstaat. [2]

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart betrokkene niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover dat is gericht tegen de Gemeente;
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 11 oktober 2022;
- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.H. Sieburgh en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
30 juni 2023.

Voetnoten

1.HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:665, rov. 3.2. tot en met 3.5.
2.Zie onder meer HR 20 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1806, rov. 3.1.2 en 3.2.2.