Uitspraak
1.Procesverloop
de beschikking in de zaak C/15/331384 / FA RK 22-4031 van de rechtbank Noord-Holland van 31 augustus 2022.
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
21 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, die in een politiecel verbleef, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin een machtiging voor drie weken was verleend. De rechtbank had geoordeeld dat de psychiater, die de betrokkene via beeldbellen had onderzocht, aan de zorgvuldigheidseisen voldeed. De advocaat van de betrokkene voerde echter aan dat de medische verklaring niet voldeed aan de eisen, omdat het onderzoek niet in fysieke aanwezigheid van de betrokkene had plaatsgevonden.
De Hoge Raad oordeelde dat het uitgangspunt is dat een psychiater de betrokkene in fysieke aanwezigheid moet onderzoeken, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is. De verklaring van de arts ter zitting, die stelde dat op zondagen slechts één psychiater beschikbaar is in de regio, was niet voldoende om af te wijken van dit uitgangspunt. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van fysieke aanwezigheid bij medische onderzoeken in het kader van de Wvggz, zelfs in crisissituaties, en stelt dat logistieke redenen niet automatisch rechtvaardigen dat een onderzoek via beeldbellen plaatsvindt.